Wanneer is er sprake van reclame?
De Reclame Code Commissie en/of het College van Beroep beantwoorden deze vraag aan de hand van de volgende definitie:
1. Onder reclame wordt verstaan: iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden. Onder reclame wordt mede verstaan het vragen van diensten.
Adverteerder is een organisatie of een persoon niet zijnde een consument.
Toelichting bij artikel 1:
Vormen van reclame zijn onder meer: telewinkelen, telemarketing, sponsoring, productplaatsing, verpakking, etiketten, direct marketing en buzz marketing.Van belang is dat een (georganiseerd) mechanisme kan worden beschreven door middel waarvan de directe of indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden plaatsvindt c.q. heeft plaatsgevonden.Het vereiste van systematische aanprijzing dient om te vermijden dat alle zogenaamde 1-op-1-uitingen zoals bijvoorbeeld individuele verkoopgesprekken onder de definitie van reclame vallen. Een 1-op-1- uiting kan als reclame worden aangemerkt, als vast staat dat er sprake is geweest van een standaard, niet uitsluitend op de individuele ontvanger toegespitste inhoud.
Aankondigingen, die geen enkel aanprijzend element bevatten, zijn geen reclame in de zin van dit artikel. Te denken valt aan zuiver feitelijke mededelingen, bijvoorbeeld over openingstijden en louter feitelijke informatie omtrent (gewijzigd) beleid van overheden of bedrijven.
Ook mededelingen over een goed/dienst/denkbeeld, waarbij op geen enkele wijze sprake is van uitlokking of beïnvloeding door een adverteerder, zijn geen reclame in de zin van dit artikel. Indien er wel van een door een adverteerder gestimuleerde mededeling sprake is, kan er dus sprake van reclame zijn*.
*= Of dergelijke mededelingen aan de adverteerder kunnen worden toegerekend, wordt vastgesteld door de Reclame Code Commissie en/of het College van Beroep, zal onderwerp kunnen zijn van een bijzondere reclamecode en zal o.a. afhangen van de vraag of de adverteerder feitelijk invloed kan uitoefenen op de mededeling(en) en zo nee, of de adverteerder zich (van te voren) voldoende heeft ingespannen of inspant om ervoor te zorgen dat de mededeling aan de NRC voldoet of gaat voldoen.
Voor de beoordeling van het element aanprijzing speelt de totale uiting een rol. Het gaat niet alleen om de tekst, maar ook om grootte, opmaak, kleurgebruik en dergelijke. Ook de enkele vermelding van de naam van een adverteerder kan reeds reclame zijn (bijvoorbeeld sponsorborden). In de definitie is niet opgenomen dat de aanprijzing tegen betaling plaatsvindt c.q. heeft plaatsgevonden. Meestal zal dat wel het geval zijn, maar voor het publiek maakt het geen verschil of een reclame-uiting tegen betaling dan wel gratis is geplaatst .
2. Reclame dient in overeenstemming te zijn met de wet, de waarheid, de goede smaak en het fatsoen.
Toelichting bij artikel 2:
Onder dit artikel vallen o.a. de bepalingen uit de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten dat reclame niet de menselijke waardigheid mag aantasten en dat reclame geen vorm van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, nationaliteit, godsdienst of levensbeschouwing, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid mag bevatten of bevorderen. Ook de bepalingen uit genoemde richtlijn dat reclame niet mag aansporen tot gedrag dat schadelijk is voor de gezondheid of veiligheid of in hoge mate schadelijk is voor het milieu, vallen onder dit artikel.
Bij het criterium goede smaak en fatsoen dient te worden beoordeeld of naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de uiting de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat, mede gelet op de wijze waarop zij is gepubliceerd en het effect dat zij daardoor op het publiek heeft. Bij een uiting die op een zodanige wijze wordt gepubliceerd dat het publiek zich niet aan confrontatie daarmee kan onttrekken, zijn de grenzen van hetgeen toelaatbaar kan worden geacht eerder overschreden dan bij uitingen die op een andere wijze worden gepubliceerd. Hierbij dienen onder meer de frequentie waarmee men de uiting ziet en de situering van de uiting te worden meegewogen.
3. Reclame mag niet strijdig zijn met het algemeen belang, de openbare orde of de goede zeden.
4. Reclame mag niet nodeloos kwetsend zijn, noch een bedreiging inhouden voor de geestelijke en/of lichamelijke volksgezondheid.
5. Reclame behoort naar vorm en inhoud zodanig te zijn dat het vertrouwen in reclame niet wordt geschaad.
6. Zonder te rechtvaardigen redenen mag reclame niet appelleren aan gevoelens van angst of bijgelovigheid.
7. Reclame mag niet oneerlijk zijn. Reclame is oneerlijk wanneer zij in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en het economische gedrag van de gemiddelde consument die zij bereikt of op wie zij gericht is met betrekking tot het product wezenlijk verstoort of kan verstoren. Misleidende reclame en agressieve reclame zijn in ieder geval oneerlijk.
Toelichting bij artikel 7
Indien reclame op een bepaalde groep consumenten gericht is, zal de reclame het economisch gedrag van het gemiddeld lid van die groep moeten verstoren alvorens sprake kan zijn van oneerlijkheid. Reclame die op voor de adverteerder redelijkerwijs voorzienbare wijze het economische gedrag van slechts een duidelijk herkenbare groep consumenten wezenlijk verstoort of kan verstoren, namelijk van consumenten die wegens een mentale of lichamelijke handicap, hun leeftijd of goedgelovigheid bijzonder vatbaar zijn voor die reclame en of voor de onderliggende producten, wordt beoordeeld vanuit het gezichtspunt van het gemiddelde lid van die groep. Dit laat onverlet de gangbare, legitieme reclamepraktijk waarbij overdreven uitspraken worden gedaan of uitspraken die niet letterlijk dienen te worden genomen.
Het economische gedrag van consumenten wezenlijk verstoren betekent reclame gebruiken om het vermogen van de consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar te beperken, waardoor de consument tot een transactie besluit waartoe hij anders niet had besloten.
Onder ‘professionele toewijding’ wordt verstaan het normale niveau van vakkundigheid en zorgvuldigheid dat redelijkerwijs van een handelaar ten aanzien van consumenten verwacht mag worden overeenkomstig eerlijke marktpraktijken en/of de standaard van goede trouw in de sector van de handelaar.
Besluit over een transactie betekent een door een consument genomen besluit over de vraag of, en, zo ja, hoe en op welke voorwaarden hij een product koopt, geheel of gedeeltelijk betaalt, behoudt of van de hand doet, of een contractueel recht uitoefent in verband met het product, ongeacht of de consument wel of niet tot handelen overgaat.
8. Misleidende reclame
Toelichting bij artikel 8
De NRC geeft hieronder de voor de reclamepraktijk meest relevante bepalingen met betrekking tot misleidende reclame weer, en is niet bedoeld om wettelijke bepalingen met betrekking tot dergelijke reclame te wijzigen of uit te sluiten.
8.1 Bij de beoordeling of reclame misleidend is moet mede worden gelet op al haar kenmerken en omstandigheden, de feitelijke context, de beperkingen van het communicatiemedium en het publiek waarvoor zij is bestemd.
8.2 Misleidend is elke reclame die gepaard gaat met onjuiste informatie of voor de gemiddelde consument onduidelijk of dubbelzinnig is ten aanzien van bijvoorbeeld een of meer van de onder a t/m g genoemde elementen, en de gemiddelde consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen:
a het bestaan of de aard van het product;
b de voornaamste kenmerken van het product, zoals beschikbaarheid, voordelen, risico’s, uitvoering, samenstelling, accessoires, klantenservice en klachtenbehandeling, procédé en datum van fabricage of verrichting, levering, geschiktheid voor het gebruik, gebruiksmogelijkheden, hoeveelheid, specificatie, geografische of commerciële oorsprong, van het gebruik te verwachten resultaten, of de resultaten en wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests of controles;
c de reikwijdte van de verplichtingen van de adverteerder, de motieven voor de reclame en de aard van het verkoopproces, een verklaring of een symbool in verband met directe of indirecte sponsoring of erkenning van de adverteerder of het product;ç
d de prijs of de wijze waarop de prijs wordt berekend, of het bestaan van een specifiek prijsvoordeel;
e de noodzaak van een dienst, onderdeel, vervanging of reparatie;
f de hoedanigheid, kenmerken en rechten van de adverteerder of zijn tussenpersoon, zoals zijn identiteit, vermogen, kwalificaties, status, erkenning, affiliatie, connecties, industriële, commerciële of intellectuele eigendomsrechten of zijn prijzen, bekroningen en onderscheidingen;
g de wettelijke rechten van de consument, inclusief het recht op vervanging of terugbetaling, of de risico’s die hij eventueel loopt.
8.3 Als misleidend wordt eveneens beschouwd reclame die het volgende behelst en de gemiddelde consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen:
a marketing van een product op zodanige wijze dat verwarring wordt geschapen met producten, handelsmerken, handelsnamen en andere onderscheidende kenmerken van een concurrent;
b niet-nakoming door de adverteerder van een gedragscode waaraan hij zich heeft gebonden, voor zover het gaat om een verplichting die verifieerbaar is en de adverteerder aangeeft dat hij aan de gedragscode gebonden is.
c een omissie, een verborgen houden, of een op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze dan wel te laat verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen.
d Indien consumenten binnen een website de mogelijkheid wordt geboden om te zoeken naar producten die worden aangeboden door verschillende handelaren, dient online, op een pagina die rechtstreeks en gemakkelijk toegankelijk is vanaf de pagina waar de zoekresultaten worden gepresenteerd, algemene informatie beschikbaar te zijn over de belangrijkste parameters ter bepaling van de rangschikking van producten als resultaat van de zoekopdracht, en over het relatieve belang van die parameters.
e Indien een adverteerder toegang biedt tot consumentenbeoordelingen, dient te worden toegelicht of en hoe is verzekerd dat de gepubliceerde beoordelingen afkomstig zijn van consumenten die het product daadwerkelijk hebben gebruikt of aangekocht.
Toelichting bij artikel 8.3
8. Uitnodiging tot aankoop
In het geval van een uitnodiging tot aankoop in reclame die geen verband houdt met een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte, moet de volgende essentiële informatie verstrekt worden:
a. de voornaamste kenmerken van het product, in de mate waarin zulks gezien het medium en het product passend is;
b. het geografische adres en de identiteit van de adverteerder, in het bijzonder zijn handelsnaam, en, in voorkomend geval, het geografische adres en de identiteit van de adverteerder namens wie hij optreedt;
c. de prijs, inclusief belastingen, of, als het om een soort product gaat waarvan de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs wordt berekend, en, in voorkomend geval, alle extra vracht-, leverings- of portokosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, het feit dat er eventueel deze extra kosten moeten worden betaald;
d. de wijze van betaling, levering en uitvoering, indien deze afwijken van de vereisten van professionele toewijding;
e. voor producten en transacties met recht op herroeping of annulering, het bestaan van dit recht.
Uitnodiging tot aankoop in verband met een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte
Indien de uitnodiging tot aankoop in reclame verband houdt met een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte, moet in plaats van bovenstaande informatie op duidelijke en begrijpelijke wijze de volgende essentiële informatie verstrekt worden:
f. de voornaamste kenmerken van de zaken of de diensten, in de mate waarin dit gezien de gebruikte drager en de zaken of diensten passend is;
g. de identiteit van de adverteerder, zoals zijn handelsnaam;
h. het geografisch adres waar adverteerder gevestigd is en zijn telefoonnummer en e-mailadres, alsmede gedetailleerde informatie over andere online communicatievormen waarover adverteerder beschikt en waarmee de consument de schriftelijke correspondentie met adverteerder, waaronder de datum en het tijdstip van dergelijke correspondentie, op een duurzame gegevensdrager kan bewaren; indien van toepassing wordt informatie verstrekt over het geografische adres en de identiteit van de adverteerder namens wie wordt opgetreden;
i. de totale prijs van de zaken of diensten, met inbegrip van alle belastingen, of, als door de aard van de zaak of de dienst de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs moet worden berekend, en, in voorkomend geval, alle extra vracht-, leverings- of portokosten en eventuele andere kosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, het feit dat er eventueel dergelijke extra kosten verschuldigd kunnen zijn. In het geval van een overeenkomst voor onbepaalde duur of een overeenkomst die een abonnement inhoudt, omvat de totale prijs de totale kosten per factureringsperiode. Indien voor een dergelijke overeenkomst een vast tarief van toepassing is, omvat de totale prijs ook de totale maandelijkse kosten. Indien de totale kosten niet redelijkerwijze vooraf kunnen worden berekend, wordt de manier waarop de prijs moet worden berekend, medegedeeld; indien de prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde besluitvorming, wordt dit meegedeeld.
j. de kosten voor het gebruik van middelen voor communicatie op afstand voor het sluiten van de overeenkomst wanneer deze kosten op een andere grondslag dan het basistarief worden berekend;
k. de wijze van betaling, levering, uitvoering, de termijn waarbinnen de adverteerder zich verbindt de zaak te leveren of de diensten te verlenen en, voor zover van toepassing, het klachtafhandelingsbeleid van de adverteerder;
l. wanneer een recht van ontbinding van de overeenkomst bestaat, de voorwaarden, de termijn en de modaliteiten voor de uitoefening van dat recht overeenkomstig de wet, alsmede het modelformulier voor ontbinding opgenomen in bijlage I, deel B, van Richtlijn 2011/83/EU;
m. de duur van de overeenkomst, voor zover van toepassing, of, wanneer de overeenkomst voor onbepaalde duur is of stilzwijgend vernieuwd wordt, de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst;
n. voor zover van toepassing, de minimumduur van de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen voor de consument.
Aanvullende verplichtingen voor de uitnodiging tot aankoop in verband met een overeenkomst op afstand
Indien de uitnodiging tot aankoop in reclame verband houdt met een overeenkomst op afstand gelden, in aanvulling op de verplichtingen sub f. tot en met n., de volgende verplichtingen:
o. de onder sub f. tot en met n. genoemde informatie moet aan de consument worden verstrekt op een wijze die passend is voor de gebruikte middelen voor communicatie op afstand. Verstrekt de adverteerder deze informatie op een duurzame gegevensdrager, dan is zij in leesbare vorm opgesteld;ç
p. de consument moet op een duidelijke en in het oog springende manier en onmiddellijk voordat hij zijn bestelling plaatst, op de onder f., i., m. en n. genoemde informatie worden gewezen;
q. het elektronische bestelproces is op zodanige wijze ingericht dat de consument een aanbod niet kan aanvaarden dan nadat hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat de bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien de aanvaarding geschiedt door gebruik van een knop of soortgelijke functie, is aan de vorige zin voldaan indien bij het plaatsen van de bestelling in niet voor misverstand vatbare termen en op goed leesbare wijze blijkt dat de aanvaarding een betalingsverplichting jegens de adverteerder inhoudt. Een knop of soortgelijke functie wordt daartoe op een goed leesbare wijze aangemerkt met een ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting jegens de adverteerder inhoudt. Dit kan door de zin «bestelling met betalingsverplichting»;
r. bij een middel voor communicatie op afstand dat beperkte ruimte of tijd biedt voor het tonen van de informatie, verstrekt de adverteerder, bij of via dat specifieke middel, ten minste informatie over de voornaamste kenmerken van de zaken of diensten, de identiteit van de adverteerder, de totale prijs, het recht van ontbinding, de duur van de overeenkomst en, bij een overeenkomst voor onbepaalde tijd, de voorwaarden om de overeenkomst op te zeggen, bedoeld onder f., g., i., l. en m. De onder h., j., k. en n. bedoelde informatie, met inbegrip van het modelformulier voor herroeping, wordt door de adverteerder op passende wijze aan de consument verstrekt overeenkomstig hetgeen hiervoor onder o. is bepaald.
s. bij het gebruik van de telefoon met als doel het sluiten van een overeenkomst op afstand met een consument, moet de adverteerder aan het begin van het gesprek de identiteit en, voor zover van toepassing, de identiteit van de persoon namens wie hij opbelt, alsmede het commerciële doel van het gesprek meedelen.
Toelichting bij artikel 8.4
Onder uitnodiging tot aankoop wordt verstaan een commerciële boodschap die de kenmerken en de prijs van het product op een aan het gebruikte medium aangepaste wijze vermeldt en de consument aldus in staat stelt een aankoop te doen. Als de reclame een antwoord- of bestelmechanisme bevat, is altijd sprake van een uitnodiging tot aankoop. Indien een dergelijk mechanisme ontbreekt, hangt het van de omstandigheden van het geval af of sprake is van een uitnodiging tot aankoop. Doorslaggevend is of de consument op grond van de informatie een besluit over een transactie kan nemen. Als in de reclame een product met een (vanaf)prijs wordt genoemd, beschikt de consument doorgaans over voldoende informatie om tot een transactie te besluiten.
8.5 Onder alle omstandigheden misleidend zijn de wijzen van reclame maken als opgenomen in bijlage 1 bij de Nederlandse Reclame Code.
Toelichting bij artikel 8.5
De in bijlage 1 genoemde wijzen van reclame maken zijn onder alle omstandigheden misleidend. Het is dus niet nodig om te bekijken of ze misleidend zijn voor de gemiddelde consument noch of het economisch gedrag van die consument wezenlijk is verstoord of kan worden verstoord.
8.6 Prijsvermindering
Reclame waarin voor een bepaald product een prijsvermindering wordt genoemd, vermeldt altijd de laagste prijs die adverteerder voorafgaand aan de actie voor dat product heeft toegepast gedurende een periode van minimaal dertig dagen voordat de korting ingaat.
Het voorgaande geldt niet voor goederen die snel bederven of een beperkte houdbaarheid hebben, voor producten die minder dan dertig dagen op de markt zijn en voor prijsverminderingen die progressief worden verhoogd, overeenkomstig het Besluit prijsaanduiding producten.
8.7 Online marktplaats
Indien de uitnodiging tot aankoop in reclame verband houdt met een overeenkomst op afstand op een website of applicatie die consumenten in staat stelt (ook) producten van andere handelaren te kopen, verstrekt de aanbieder van deze website of applicatie op een duidelijke en begrijpelijke manier, die passend is voor communicatie op afstand:
a) algemene informatie die online rechtstreeks en gemakkelijk toegankelijk is vanaf de plaats waarop een aanbieding wordt gepresenteerd, over de belangrijkste parameters ter bepaling van de rangschikking van aanbiedingen die na een zoekopdracht aan de consument worden gepresenteerd, en over het relatieve belang van die parameters;
b) informatie of het een aanbieding van een handelaar is, en zo ja, over de identiteit van de handelaar, zoals zijn handelsnaam.
c) indien van toepassing, informatie overeenkomstig de wet over de manier waarop de met de overeenkomst verband houdende verplichtingen worden verdeeld tussen de handelaar en de aanbieder van de online marktplaats.
9. In reclame gebruikte getuigschriften, attesten of verklaringen van deskundigen dienen op waarheid te berusten en in overeenstemming te zijn met recent aanvaarde wetenschappelijke inzichten.
10. In reclame, bestemd voor het grote publiek, behoren wetenschappelijke termen, statistieken en aanhalingen met grote omzichtigheid te worden gebruikt, teneinde begripsverwarring te voorkomen. Indien van statistieken met beperkte geldigheid gebruik wordt gemaakt, moet die beperking duidelijk blijken. Het bezigen van vaktermen, beschrijvingen, afbeeldingen of beelden, die er kennelijk op gericht zijn om op quasiwetenschappelijke of misleidende wijze het bestaan van niet aanwezige hoedanigheden van producten te suggereren, behoort achterwege te
11. Herkenbaarheid reclame
11.1 Reclame dient duidelijk als zodanig herkenbaar te zijn, door opmaak, presentatie, inhoud of anderszins, mede gelet op het publiek waarvoor zij is bestemd.
11.2 Reclame in audiovisuele media dient door optische en/of akoestische middelen duidelijk gescheiden te zijn van de rest van het programma-aanbod. Het gebruik van subliminale technieken is verboden. Ook is het gebruik van elementen uit een programma in reclame verboden indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat daardoor kijkers of luisteraars worden misleid of in verwarring gebracht. Het in reclame optreden van personen die krachtens hun deelname aan programma’s geacht kunnen worden gezag respectievelijk vertrouwen te hebben bij bepaalde publieksgroepen is verboden.
Toelichting bij artikel 11
Met audiovisuele media wordt met name gedoeld op uitzendingen op radio en televisie. Onder subliminale technieken wordt verstaan: technieken, waarmee door ingevoegde beelden en/of geluiden van zeer korte duur getracht wordt kijkers of luisteraars – wellicht zonder dat zij zich daarvan bewust (kunnen) zijn – te beïnvloeden.
12. Indien in reclame over ”garantie” wordt gesproken, behoort de omvang, de inhoud en de tijdsduur van die garantie duidelijk te zijn, het desbetreffende medium in aanmerking genomen.
13. Onder vergelijkende reclame wordt verstaan elke vorm van reclame waarbij een concurrent dan wel door een concurrent aangeboden goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd. Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd op voorwaarde dat deze:
a niet misleidend is in de zin van de Nederlandse Reclame Code;
b goederen of diensten vergelijkt die in dezelfde behoeften voorzien of voor hetzelfde doel zijn bestemd;
c op objectieve wijze een of meer wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken van deze goederen of diensten, zoals de prijs vergelijkt;
d er niet toe leidt dat op de markt de adverteerder wordt verward met een concurrent, of de merken, handelsnamen, andere onderscheidende kenmerken, goederen of diensten van de adverteerder met die van een concurrent;
e niet de goede naam schaadt van of zich niet kleinerend uitlaat over de merken, handelsnamen, andere onderscheidende kenmerken, goederen of diensten, activiteiten of omstandigheden van een concurrent;
f voor producten met een benaming van oorsprong in elk geval betrekking heeft op producten met dezelfde benaming;
g geen oneerlijk voordeel oplevert ten gevolge van de bekendheid van een merk, handelsnaam of andere onderscheidende kenmerken van een concurrent dan wel van de oorsprongsbenamingen van concurrerende producten; en
h niet goederen of diensten voorstelt als een imitatie of namaak van goederen of diensten met een beschermd merk of beschermde handelsnaam.
Elke vergelijking die verwijst naar een speciale aanbieding, moet duidelijk en ondubbelzinnig het einde en, zo de speciale aanbieding nog niet loopt, het begin aangeven van de periode gedurende welke de speciale prijs of andere specifieke voorwaarden gelden dan wel vermelden dat de speciale aanbieding loopt zo lang de voorraad strekt of de diensten kunnen worden verleend.
14. Agressieve reclame
14.1 Agressieve reclame is verboden. Reclame is agressief als die, mede gelet op al haar kenmerken en omstandigheden, de feitelijke context, de beperkingen van het communicatiemedium en het publiek waarvoor zij is bestemd, door intimidatie, dwang, inclusief het gebruik van lichamelijk geweld, of ongepaste beïnvloeding, de keuzevrijheid of de vrijheid van handelen van de gemiddelde consument met betrekking tot het product aanzienlijk beperkt of kan beperken, waardoor hij ertoe wordt gebracht of kan worden gebracht over een transactie een besluit te nemen dat hij anders niet had genomen.
14.2 Onder alle omstandigheden agressief zijn de wijzen van reclame maken als opgenomen in bijlage 2 bij de Nederlandse Reclame Code.
Toelichting bij artikel 14
Onder ongepaste beïnvloeding wordt verstaan het uitbuiten van een machtspositie ten aanzien van de consument om, ook zonder gebruik van of dreiging met fysiek geweld, pressie uit te oefenen op een wijze die het vermogen van de consument om een geïnformeerd besluit te nemen, aanzienlijk beperkt. De in bijlage 2 genoemde wijzen van reclame maken zijn onder alle omstandigheden agressief. Het is dus niet nodig om te bekijken of ze agressief zijn ten opzichte van de gemiddelde consument of het economisch gedrag van die consument wezenlijk is verstoord of kan worden verstoord.
15. De adverteerder dient op verzoek van de Reclame Code Commissie
c.q. het College van Beroep de juistheid of de eerlijkheid van de reclame aannemelijk te maken, indien deze gemotiveerd wordt aangevochten.
16. De Nederlandse Reclame Code dient niet alleen te worden toegepast naar de letter, maar ook naar de geest
17. Bij Bijzondere Reclamecodes is het Algemene gedeelte van de Nederlandse Reclame Code onverminderd van kracht.
18. Zowel bedrijven als consumenten hebben het recht om over schending van de Nederlandse Reclame Code een klacht in te dienen bij de Reclame Code Commissie. Dit betekent dat waar in dit gedeelte van de Algemene Code gesproken wordt van consumenten daaronder mede wordt begrepen de zakelijke ontvanger. Consumenten noch bedrijven kunnen een klacht indienen over artikel 19 NRC.
19. Een organisatie of instelling die reclame maakt, dient op verzoek van de voorzitter van de Reclame Code Commissie een geldig bewijs van betaling van een door de Stichting Reclame Code per jaar vastgestelde financiële bijdrage over te leggen.
Toelichting op artikel 19
Toelichting op artikel 19
De financiële bijdrage is gebaseerd op een percentage van de bruto mediabestedingen van de adverteerder. Jaarlijks stelt het bestuur van de Stichting Reclame Code (SRC) het voor dat jaar geldende percentage vast. Voorts is een adverteerder die niet tot een concern behoort en wiens bruto mediabestedingen in een jaar minder bedragen dan € 1 miljoen, voor het betreffende jaar geen bijdrage verschuldigd. Dit artikel is in werking getreden op 15 januari 2010 en geldt voor bijdrageverzoeken na deze datum.
Vanaf 2010 is een percentage van 0,025% vastgesteld (= € 250 per € 1 miljoen mediabesteding) en de gevraagde bijdrage is gebaseerd op de bruto mediabestedingen van het voorafgaande jaar zoals aangeleverd door Nielsen. SRC handhaaft zelf de betaalverplichting. Zie www.reclamecode.nl voor meer informatie.
BIJLAGE I
Onder alle omstandigheden misleidende reclame:
BIJLAGE II
Onder alle omstandigheden agressieve reclame:
NRC per 1 februari 2008
NRC (oud)
OHP
Opmerkingen
Art 1
Art 1
Art 2
Art 2
Art 3
Art 3
Art 4
Art 4
Art 5
Art 5
Art 6
Art 6
Art 7
Art 7 Vervallen
Artikel 5 lid 1, 2a en 2b en 4
Toelichting op artikel 7 NRC nieuw = artikel 2 lid e, h, k en artikel 5 lid 3 OHP
Art 8.1
Artikel 7 lid 1
Art 8.2
Artikel 6 lid 1 sub a t/m g
Artikel 7 lid 2
Art 8.3
Artikel 6 lid 2 sub a en b
Artikel 7 lid 2
Toelichting op art 8 lid 3 NRC nieuw = artikel 7 lid 3 OHP
Art 8.42
Artikel 7 lid 4
Toelichting op art 8.4 NRC nieuw = artikel 2.i OHP
Art 8.5
Artikel 5 lid 5
Art 9
Art 8
Art 10
Art 9
Art 11
Art 10
Begrip etherreclame is aangepast. Bepalingen televisie gelden nu voor audiovisuele media (radio en TV). Artikel verduidelijkt door lid 1 en 2 te maken
Art 12
Art 11
Art 13
Art 14
Art 14.1
Artikel 8
Art 14.2
Art 15
Art 15
Art 16
Art 17
Art 17
Art 18
Art 18
Aangepast
Opgenomen om expliciet aan te geven dat deze regels zowel BtoB als BtoC gelden.
Bijlage 1
Bijlage 1 OHP
1 t/m 7
1 t/m 7
8 t/m 22
9 t/m 23
Bijlage 2
Bijlage 1 OHP
1
26
2
31
Art 2 aanhef, lid a en b KJC
28
KJC= Kinder- en Jeugdreclamecode (=bijzondere reclamecode NRC)
Art 12, 13 en 16 vervallen
N.B. artikel 13 en 16 zijn “lege”artikelen Artikel 12 is opgenomen in OHP artikelen.
Het doel van deze Bijzondere Reclame Code is de reclame-uitingen af te stemmen op het overheidsbeleid inzake verkeersveiligheid, milieu en energiebesparing. Het beleid van de branche is er niet alleen op gericht auto’s op de markt te brengen die zo veilig, schoon en zuinig mogelijk zijn, maar evenzeer om een zo veilig, schoon en zuinig mogelijk gebruik te bevorderen.
Toepassingsgebied De Code voor Personenauto’s is van toepassing op reclame-uitingen en overige verkoopbevorderende activiteiten voor nieuwe personenauto’s.
Deze Code verstaat onder:
a. de branche: de leden van de afdeling Auto’s van de RAI Vereniging.
b. personenauto’s: auto’s voor het vervoer van maximaal 8 personen (de bestuurder daar onder niet begrepen) als bedoeld in de Wegenverkeerswet en voorzien van inwendige verbrandingsmotor.
c. uitingen: zie de definitie van reclame, zoals opgenomen in artikel 1 van de Algemene Code.
In reclame-uitingen mogen snelheid, acceleratie en motorvermogen niet als verkoopbevorderend argument worden gebruikt. Indien het motorvermogen wordt vermeld, dient dit in ieder geval in kilowatts (kW) te gebeuren.
Lid 1
Het brandstofverbruik mag uitsluitend worden vermeld in overeenstemming met het bepaalde in het Besluit Etikettering energiegebruik (Staatsblad 2000-475)
Lid 2
Een reclame-uiting dient informatie te bevatten omtrent het energiegebruik van de modellen personenauto’s waarop deze reclame betrekking heeft. Deze informatie voldoet aan de eisen van bijlage 3 bij bovengenoemd Besluit indien:
Het gemiddelde brandstofverbruik en de gemiddelde CO 2-uitstoot volgens de officiële testcyclus, worden weergegeven:
1) Voor printreclame zoals drukwerk in kranten, tijdschriften, folders:
2) Voor affiches, folders:
3) VoVoor websites gelden de volgende bepalingenor affiches, folders:
De verbruiks- en CO 2-emissiegegevens die worden weergegeven, zijn de waarden van het getoonde model in zijn getoonde versie (versie met manuele versnellingsbak / versie met automatische versnellingsbak / versie met benzinemotor / versie met dieselmotor etc).
Indien de reclame niet specifiek één bepaalde versie betreft, maar een reeks van voertuigen van hetzelfde model of hetzelfde merk, dan worden beide uiterste waarden (minimum en maximum) vermeld van het gemiddelde verbruik en de gemiddelde CO 2-uitstoot volgens de officiële testcyclus van de reeks voertuigen waarop de reclame betrekking heeft.
Het officiële brandstofverbruik wordt, tot op één decimaal nauwkeurig, uitgedrukt in kilometer per liter en liters per 100 km liter voor benzine, LPG of diesel (of in m3 per 100 kilometer en kilometers per m3 voor aardgas). De officiële specifieke CO 2-uitstoot wordt uitgedrukt in gram per kilometer, afgerond op het dichtstbijzijnde gehele cijfer.
Artikel 3
Reclame mag niet appelleren aan of oproepen tot agressief, milieuonvriendelijk of verkeersonveilig gedrag. In reclame-uitingen dient het gebruik van termen waarmee de auto wordt aangeprezen als een milieuvriendelijk product te worden vermeden. Kwalificaties die betrekking hebben op het bijdragen aan of bevorderen van een schoon milieu dienen nooit in hun absolute betekenis te worden gebruikt.
Artikel 4
In reclame-uitingen dient het gebruik van termen waarmee de auto wordt aangeprezen als een absoluut veilig product te worden vermeden.
Deze code is in werking getreden op 1 mei 1994 en aangepast op 1 januari 2004 en 1 oktober 2009.
Ingangsdatum van deze gewijzigde reclamecode voor personenauto’s is 1 oktober 2009.
De CTM is van toepassing op telefoongesprekken tussen telemarketeer en consumenten, waarbij consumenten met een Nederlands telefoonnummer worden benaderd.
Artikel 1 Definities
In deze code wordt verstaan onder:
“Telemarketing”: het planmatig en systematisch gebruikmaken van het telefoongesprek om ongevraagd aan consumenten goederen, diensten of denkbeelden aan te prijzen; hieronder wordt mede verstaan het vragen van diensten. Hieronder wordt echter niet verstaan het gebruik van het telefoongesprek voor deelname aan onderzoek voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden, als bedoeld in artikel 89 AVG;
“Telemarketinggesprek”: het gesprek waarin telemarketing wordt toegepast.
“Telemarketeer”: de persoon die zich in uitvoerende zin met telemarketing bezighoudt;
“Telemarketingbureau”: de organisatie (waaronder ZZP’ers) die zich (onder andere) bezighoudt met telemarketing, ook wel facilitaire contact centerorganisaties genoemd;
“Adverteerder”: de organisatie die opdracht geeft om telemarketing uit te voeren. In elk geval wordt hier niet het telemarketingbureau bedoeld.
“Intermediair”: de organisatie die voor eigen rekening en risico, en in de rol van verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4 AVG, klanten werft en deze contracten verkoopt aan één of meer adverteerders die zich op de consument richten.
“Consument”: een natuurlijke persoon. In deze Code wordt hier tevens onder verstaan: een natuurlijke persoon die handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf, zoals ZZP, VOF, maatschap of een eenmanszaak;
“Concrete terugbelafspraak”: de afspraak met een concreet onderwerp, datum en tijdsindicatie die de telemarketeer maakt met de consument omdat een telemarketinggesprek niet gelegen kwam.
“Gevraagde oproep”: een gesprek met commercieel, charitatief of ideëel oogpunt waarom de consument zelf ondubbelzinnig en uitdrukkelijk heeft verzocht.
“Klanttermijn”: Met klanttermijn wordt in deze Code enkel bedoeld de periode, na afloop van een lopende dienstenovereenkomst, donateurschap of na laatste afname van een product, waarbinnen telemarketinggesprekken zijn toegestaan.
“Recht van Verzet”: het in de Telecommunicatiewet opgenomen recht van de consument om zich rechtstreeks bij de adverteerder of intermediair te verzetten tegen het verdere gebruik van zijn contactgegevens voor telemarketing door de adverteerder of intermediair.
“Door2door lnteractive Voice Response (IVR)”: het systeem dat gebruikt kan worden om de consument in ieder telemarketinggesprek actief te wijzen op het recht van verzet.
Artikel 2 Voorwaarden Telemarketing
Lid 1 Telemarketinggesprekken door adverteerders of intermediairs zijn uitsluitend toegestaan als de betreffende adverteerder of intermediair kan aantonen dat de consument daarvoor voorafgaand toestemming heeft verleend .
Lid 2 Telemarketinggesprekken door de adverteerder zijn toegestaan als de consument klant/donateur is en geen gebruik heeft gemaakt van het recht van verzet jegens de adverteerder, en voor zover de contactgegevens:
– door de adverteerder zijn verkregen in het kader van de verkoop van een product of dienst of in het kader van een schenking aan een ideële of charitatieve organisatie, en;
– de adverteerder deze contactgegevens gebruikt voor telemarketing met betrekking tot eigen gelijksoortige producten, diensten of schenkingen aan de ideële of charitatieve organisatie.
Artikel 3 Klanttermijn
Lid 1 Voor ieder telemarketinggesprek in de zin van artikel 2 lid 2 dat plaatsvindt na afloop van een lopende dienstenovereenkomst, donateurschap of na laatste afname van een product geldt een maximum klanttermijn van 3 jaar. dragen;
Lid 2 Een uitzondering op de maximumtermijn van 3 jaar kan door de adverteerder aangevraagd worden bij de Klanttermijn Commissie door middel van het indienen van een beargumenteerde afweging waar de adverteerder de belangen van de impact op de consument afweegt tegenover de belangen van zijn organisatie. De samenstelling, bevoegdheid en procedures van de Klanttermijn Commissie zijn vastgelegd in een nadere regeling. Dit geldt ook voor de criteria waaraan een onderbouwd verzoek moet voldoen.
Toelichting
Er is sprake van afname van een product en/of dienst wanneer er een verplichting tot een financiële transactie is ontstaan.
Een template van een balanstest is beschikbaar gesteld door DDMA (zie www.ddma.nl). Deze balanstest is een hulpmiddel om te bepalen hoe lang je als organisatie de contactgegevens van oud-klanten mag gebruiken voor telemarketing.
Artikel 4 Gelegenheidsvraag
Lid 1
a. Na het commerciële, ideële of charitatieve doel van het gesprek duidelijk te hebben gemaakt, dient de telemarketeer te vragen of het telemarketinggesprek gelegen komt.
b. Bij aanvang van elk telemarketinggesprek dient de telemarketeer aan te geven wie de adverteerder is.
c. Indien wordt gebeld door een intermediair dient bij aanvang van elk telemarketinggesprek eerst de handelsnaam van de intermediair te worden genoemd. Een intermediair mag nooit de indruk wekken dat
– voor meerdere adverteerders wordt opgetreden terwijl er in werkelijkheid vanuit één adverteerder wordt opgetreden.
– een totaalbeeld van de markt wordt gegeven wanneer er in werkelijkheid maar een selecte groep adverteerders wordt vertegenwoordigd.
– hij een onafhankelijke organisatie is wanneer hij in werkelijkheid wordt beïnvloed door provisies.
Toelichting
De naam van de adverteerder of intermediair moet een handelsnaam zijn die is ingeschreven bij de KvK.
Lid 2
Indien het telemarketinggesprek ongelegen komt, dient de telemarketeer het gesprek te beëindigen.
LIid 3
Alvorens het telemarketinggesprek te beëindigen omdat het ongelegen komt, mag de telemarketeer vragen of het gesprek op een ander tijdstip wél schikt. In geval de consument geen concrete terugbelafspraak maakt, geldt artikel 12 onverkort bij een nieuwe poging de consument te benaderen voor een telemarketinggesprek.
Toelichting
Er mag gevraagd worden of het gesprek op een ander tijdstip wel schikt. Bij voorkeur maakt de telemarketeer een concrete terugbelafspraak, waarbij het telemarketingbureau zich zal inspannen om deze afspraak na te komen. Wordt er geen concrete terugbelafspraak gemaakt, dan moet de telemarketeer de consument wijzen op het recht van verzet.
Artikel 5 Transparantie
Lid 1
Het is verplicht om aan het einde van het gesprek, of in de IVR de handelsnaam van de adverteerder of intermediair kenbaar te maken.
Lid 2
Adverteerders dienen er zorg voor te dragen dat hun telemarketingbureaus, en overige door hen (al dan niet direct) ingeschakelde derden zoals intermediairs, ook conform deze code werken en in het algemeen de toepasselijke wetgeving en zelfregulering met betrekking tot consumentenverkoop na te leven. Adverteerders, intermediairs en telemarketingbureaus dienen schriftelijke bewijsvoering van juiste toepassing van de transparantiemaatregelen aan te houden.
Toelichting
De schriftelijke bewijsvoering van juiste toepassing van de transparantiemaatregelen moet passend worden bijgehouden.
Lid 3
Bij elk telemarketinggesprek dient te worden gebeld met een werkend en zichtbaar telefoonnummer, waarop de adverteerder of intermediair gratis of tegen gebruikelijke belkosten teruggebeld kan worden. Het bedoelde telefoonnummer moet bereikbaar zijn, met een live medewerker, of moet minstens een opgenomen boodschap bevatten, waaruit blijkt hoe de consument verzet tegen telemarketing kan aantekenen.
De adverteerder of intermediair moet via het bedoelde telefoonnummer via de medewerker of de opgenomen boodschap kenbaar maken; de KvK geregistreerde handelsnaam, en een werkende, eenvoudig te verstaan en te onthouden URL waarop deze organisatie kan worden gevonden. De handelsnaam moet vindbaar zijn bij de KvK.
Toelichting
Bellen met een werkend en zichtbaar telefoonnummer betekent dat het bellen met een anoniem nummer nooit is toegestaan. De adverteerder of intermediair mag een telemarketingbureau inschakelen om de bereikbaarheid te garanderen met live medewerkers, zolang dat telemarketingbureau die lijn direct opneemt met de naam van de betreffende adverteerder of intermediair.
Lid 4
Indien de telemarketeer, gelet op het aanbod, verwacht dat het telemarketinggesprek langer zal duren dan 5 minuten, dient de telemarketeer aan het begin van het gesprek aan te geven wat de vermoedelijke gespreksduur zal zijn.
Artikel 6 Beëindigen
Indien de consument te kennen heeft gegeven het telemarketinggesprek tussentijds te willen beëindigen, dient de telemarketeer hieraan onmiddellijk gehoor te geven. De telemarketeer dient altijd- tenzij de consument de verbinding zelf vroegtijdig verbreekt – te voldoen aan het bepaalde in artikel 12.
Artikel 7 Voicemailsysteem
Het is de telemarketeer niet toegestaan
– een voicemailsysteem of andere randapparatuur van de consument in te spreken, of;
– de IVR (zie artikel 13) door te schakelen naar een voicemailsysteem.
Artikel 8 Automatische oproepsystemen
Het gebruik van automatische oproepsystemen zonder menselijke tussenkomst om opgenomen berichten met een commercieel, ideëel of charitatieve boodschap met behulp van telemarketing over te brengen is niet toegestaan.
Artikel 9 Planning
Lid 1
Telemarketinggesprekken mogen uitsluitend worden gevoerd van 09.00 uur tot 22.00 uur op werkdagen en van 10.00 uur tot 16.00 uur op zaterdagen. Buiten deze tijden, op zondagen en op officieel erkende feestdagen is telemarketing niet toegestaan.
Indien de telemarketeer, gelet op het aanbod, verwacht dat het telemarketinggesprek langer zal duren dan 5 minuten, dient de telemarketeer aan het begin van het gesprek aan te geven wat de vermoedelijke gespreksduur zal zijn.
Lid 2
Op 5 december, 24 december en 4 mei is het niet toegestaan na 18.30 uur telemarketinggesprekken te voeren.
Lid 3
Telemarketingbureaus mogen afwijken van het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel indien het een concrete terugbelafspraak betreft.
Artikel 10 Oneerlijke en misleidende benaderinging
Oneerlijke en misleidende benadering is niet toegestaan. Hetgeen in de artikelen 7 en 8 Nederlandse Reclame Code staat, is onverkort van toepassing.
Artikel 11 Minderjarigen
Het is niet toegestaan aanbiedingen te doen aan consumenten waarvan de telemarketeer weet, zou kunnen weten of behoort te weten dat deze 16 jaar of jonger zijn.
Artikel 12 Recht van verzet
Bij elk telemarketinggesprek dient de consument gewezen te worden op het recht van verzet.
Het recht van verzet aanbieden is niet verplicht indien er in het telemarketinggesprek een concrete terugbelafspraak gepland wordt, waarin de consument alsnog op dit recht gewezen wordt.
Toelichting
Uiterlijk vier weken na indienen, moet het verzet zijn verwerkt.
Artikel 13 lnteractive Voice Response (IVR)
Lid 1
Indien gebruik wordt gemaakt van een IVR om te voldoen aan het bepaalde in artikel 12 en artikel 5 het eerste lid, dient de telemarketeer in het telemarketinggesprek duidelijk en ondubbelzinnig aan te kondigen dat de consument zich via de IVR kan afmelden voor telemarketing.
Toelichting
Gebruik van de IVR om het recht van verzet aan te bieden in een telemarketinggesprek is toegestaan, mits de IVR op ondubbelzinnige wijze wordt aangekondigd door de telemarketeer. Het moet de consument duidelijk zijn dat hij zich via de IVR kan afmelden voor telemarketing. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van onderstaande voorbeeldzin
“Meneer/mevrouw, als u nog even aan de lijn blijft kunt u ervoor zorgen dat u niet meer door ons gebeld wordt.”
Lid 2
Indien er gebruik wordt gemaakt van een IVR wordt hierin het volgende aangeboden aan de consument:
1. de bij de KvK geregistreerde handelsnaam van de adverteerder of intermediair en een werkende URL waarop deze adverteerder of intermediair kan worden gevonden, en;
2. het recht van verzet voor benadering voor telemarketing door de adverteerder of intermediair voor wie is gebeld.
Lid 3
Indien de consument gedurende het telemarketinggesprek aangeeft niet meer door de adverteerder of intermediair gebeld te willen worden (recht van verzet), mag de IVR niet worden afgespeeld en dient de telemarketeer de verzoeken handmatig te verwerken.
Toelichting
Wanneer het recht van verzet wordt ingediend jegens een intermediair, betekent dat niet dat de adverteerders/merken die hij aanbiedt je ook niet meer mogen bellen. Bij het registreren van het verzet legt de intermediair uit dat het verzet wordt doorgevoerd binnen de eigen organisatie, maar dat de consument nog wel direct door adverteerders die hij heeft aangeboden kan worden gebeld en dat als hij dat niet wil hij aldaar verzet aan kan tekenen, bijvoorbeeld via de website.
Artikel 14 Gevraagde oproepen
Een gevraagde oproep door de adverteerder of intermediair is toegestaan. Bij een gevraagde oproep aan een consument door de adverteerder of intermediair zijn artikel 4, 5, 9 en 15 van deze Code onverwijld van toepassing.
Artikel 15 Duiden verzoek oproepen
De adverteerder of intermediair dient bij een gevraagde oproep de consument, indien hij hierom vraagt, te informeren wanneer en op welke wijze de consument de adverteerder of intermediair heeft verzocht om het telemarketinggesprek.
Artikel 16 Klachtenbehandeling
Lid 1
Een ieder die meent in strijd met deze code telefonisch benaderd te zijn, kan hierover schriftelijk of per e-mail een klacht indienen bij de desbetreffende adverteerder of intermediair. De adverteerder of intermediair is gehouden de klacht te onderzoeken en de klager zo snel mogelijk, uiterlijk binnen vier weken, te informeren over de uitkomst van dit onderzoek. Er wordt van uitgegaan dat zowel de adverteerder als het telemarketingbureau partij in de procedure zijn als bedoeld in het tweede lid van dit artikel.
Lid 2
Een ieder die niet binnen vier weken is geïnformeerd of die de afhandeling van zijn klacht onbevredigend acht, kan een klacht indienen bij de Stichting Reclame Code, overeenkomstig de statuten en reglementen van deze Stichting.
Artikel 17 Inwerkingtreding
Deze code treedt in werking op 1 maart 2020. Voor artikel 3 geldt een overgangstermijn van 3 maanden. De CTM zal na een jaar na de inwerkingtreding worden geëvalueerd en waar nodig periodiek worden bijgesteld. Deze code is voor het laatst geactualiseerd per 1 juli 2021 in verband met een technische aanpassing aan de per die datum gewijzigde Telecommunicatiewet.
De Consumentenbond geeft geen goedkeuring aan deze code. De Consumentenbond stelt dat deze niet voldoende tegemoet komt aan de wensen van zijn achterban met betrekking tot telemarketing.
Een bijzondere reclamecode die door het bestuur van de Stichting Reclame Code (SRC) wordt aangenomen zonder dat deze wordt onderschreven door de Consumentenbond c.q. de volledige Kolom Consument & Maatschappij, heeft dezelfde gelding als de overige bijzondere reclamecodes.
De CFM is van toepassing op reclame in verband met verkoop en promotie buiten de verkoopruimte.
Artikel 1 Definities
In deze code wordt verstaan onder:
“Adverteerder”: een bedrijf, instelling of (non-profit-)organisatie dat/die hetzij in eigen beheer hetzij via een fieldmarketingbureau door middel van fieldmarketing reclame maakt.
“Intermediair”: een organisatorische eenheid (natuurlijk persoon of rechtspersoon) die direct of indirect (via een distributieplatform) ten behoeve van een adverteerder, op basis van een vergoeding bemiddelt tussen de adverteerder en de consument. Intermediairs vallen zowel onder deze definitie voor zover er sprake is van voorafgaande opdrachtverlening door de adverteerder of (indien er geen sprake is van voorafgaande opdrachtverlening) als de intermediair schriftelijk bevestigt en aantoont dat de werving conform deze code heeft plaatsgevonden.
“Consument”: een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
“Fieldmarketing”: het ten behoeve van een adverteerder planmatig en systematisch aanprijzen van goederen, diensten of denkbeelden buiten de eigen verkoopruimte, in de openbare ruimte of door2door. Fieldmarketing omvat presentatie, promotie, activatie en directe verkoop waarbij sprake is van een standaard niet op de individuele ontvanger toegespitste inhoud. Hieronder wordt niet verstaan collectes[1].
“Fieldmarketeer”: de persoon die zich in uitvoerende zin met fieldmarketing bezighoudt.
“Fieldmarketinggesprek”: het gesprek waarin fieldmarketing wordt toegepast.
“Terugkomafspraak”: de afspraak met een concreet onderwerp, datum en tijdsindicatie die de fieldmarketeer maakt met de consument omdat de door2Door werving niet gelegen kwam.
“Recht van verzet”: het recht van de consument om zich rechtstreeks bij de adverteerder of intermediair te verzetten tegen het verdere gebruik van zijn contactgegevens voor fieldmarketing door de adverteerder of intermediair
“Directe verkoop”: fieldmarketing die erop gericht is een overeenkomst met een consument tot stand te brengen. Onder directe verkoop wordt tevens abonnee- en donateurwerving via fieldmarketing verstaan.
“Promotie”: fieldmarketing die erop gericht is producten tastbaar of zichtbaar te maken, zonder dat directe verkoop plaatsvindt, zoals het uitdelen van gedrukte reclame (flyering), het verzamelen van persoonsgegevens van potentiële klanten (lead generation), het uitdelen van monsters (sampling) en werving op beurzen en evenementen.
“Streetmarketing”: fieldmarketing die plaatsvindt in de openbare ruimte.
“Door2door werving”: fieldmarketing door middel van bezoek aan huis.
“Door2door werving”:
1e: iedere onverplaatsbare ruimte voor detailhandel waar de handelaar op permanente basis zijn activiteiten uitoefent, of
2e: iedere verplaatsbare ruimte voor detailhandel waar de handelaar gewoonlijk zijn activiteiten uitoefent.
Toelichting:
De CFM ziet toe op reclame in verband met verkoop en promotie buiten de verkoopruimte. In een dergelijke situatie gelden extra informatieverplichtingen en een eventuele herroepingstermijn omdat een consument niet voorbereid is op een dergelijk verkoopgesprek. Dit is het geval met streetmarketing en door2door werving die op straat plaatsvindt. Maar dit is ook het geval wanneer de handelaar een tijdelijke standplaats heeft op een beurs, een evenement of bij een andere handelaar in huis. Dus afwijkend van de plek waar hij gewoonlijk zijn activiteiten uitoefent.
Artikel 2 Herkenbaarheid van reclame en de gelegenheidsvraag
Lid 1 Bij aanvang van een fieldmarketinggesprek dient de fieldmarketeer het commerciële, ideële of charitatieve oogmerk van het gesprek duidelijk te maken aan de consument. Hierna dient de fieldmarketeer te vragen of het fieldmarketinggesprek gelegen komt.
Lid 2 Indien het niet uit de commerciële, ideële of charitatieve oogmerk blijkt, dient de fieldmarketeer aan te geven wie de adverteerder is en wat het doel van het fieldmarketinggesprek is aan de consument.
Lid 3 Indien wordt geworven door een intermediair dient bij aanvang van elk fieldmarketinggesprek eerst de handelsnaam van de intermediair te worden genoemd. Een intermediair mag nooit de indruk wekken dat
Toelichting:
De naam van de adverteerder of intermediair moet een handelsnaam zijn die is ingeschreven bij de KvK.
Artikel 3 Herkenbaarheid fieldmarketeers
Lid 1 Fieldmarketeers dragen;
Lid 2 Indien gevraagd door de consument zal de fieldmarketeer kenbaar maken voor welk fieldmarketingbureau hij werkt.
Artikel 3.1 Zorgplicht/Ketenverantwoordelijkheid
Adverteerders dienen er zorg voor te dragen dat hun fieldmarketingbureaus, en overige door hen (al dan niet direct) ingeschakelde derden zoals intermediairs, ook conform deze code werken en de toepasselijke wetgeving en zelfregulering na te leven. Adverteerders, intermediairs en fieldmarketingbureaus dienen schriftelijke bewijsvoering van juiste toepassing van de transparantiemaatregelen aan te houden.
Toelichting
De schriftelijke bewijsvoering van juiste toepassing van de transparantiemaatregelen moet passend worden bijgehouden.
Artikel 4 Oneerlijke handelspraktijken
Lid 1 Oneerlijke en misleidende benadering is niet toegestaan. Hetgeen in de artikelen 7 en 8 Nederlandse Reclame Code staat, is onverkort van toepassing.
Lid 2 De bijzondere reclamecodes uit de Nederlandse Reclame Code zijn, voor zover relevant vanwege het aan te prijzen product/de aan te prijzen dienst en/of vanwege de doelgroep, onverkort van toepassing op fieldmarketing, in het bijzonder de bepalingen met betrekking tot promoties in de Reclame Code voor alcoholhoudende dranken (RVA) en de Reclame Code voor Kansspelen (RVK).
Lid 3 De fieldmarketeer zal tijdens het uitoefenen van fieldmarketing activiteiten:
Artikel 5 Kwetsbare consumenten
Lid 1 Bij fieldmarketinggesprekken wordt geen misbruik gemaakt van de onervarenheid en/of kwetsbaarheid (bijvoorbeeld als gevolg van leeftijd en/of kennis van de Nederlandse taal) van de consument. Indien redelijkerwijs duidelijk behoort te zijn dat de consument niet bevoegd of wilsbekwaam is om een gesprek of leveringsovereenkomst aan te gaan of de inhoud of de strekking van het gesprek of de overeenkomst onvoldoende begrijpt, wordt de werving gestaakt.
Lid 2 Er wordt geen fieldmarketing bedreven in bejaardentehuizen, verzorgingsflats, verpleeghuizen of instellingen of locaties waarvan de adverteerder, de intermediair of het fieldmarketingbureau of de fieldmarketeer (zouden) moeten weten dat het publiek aldaar niet bevoegd en/of wilsbekwaam is om een overeenkomst aan te gaan.
Artikel 6 Minderjarige consumenten
Lid 1 Het is niet toegestaan persoonsgegevens te verzamelen van consumenten waarvan de fieldmarketeer weet, zou kunnen weten of behoort te weten dat deze jonger dat 16 jaar zijn, zonder aantoonbare toestemming van de wettelijke ouder of voogd.
Lid 2 Het is niet toegestaan een directe verkoop te sluiten met consumenten waarvan de fieldmarketeer weet, zou kunnen weten of behoort te weten dat deze minderjarig zijn.
Lid 3
a) Het is niet toegestaan monsters van producten uit de delen aan consumenten van 12 jaar of jonger, zonder toestemming van de ouder of voogd.
b) Het is niet toegestaan monsters van producten (samples) met leeftijdsbeperking uit te delen aan consumenten waarvan de fieldmarketeer weet, zou kunnen weten of behoort te weten dat deze minderjarig zijn.
Artikel 7 Werftijden
Lid 1 Streetmarketing vindt plaats op de daartoe aangewezen locatie en de gewezen tijden overeenkomstig landelijke of gemeentelijke regels, of binnen gestelde openingstijden van beurzen of evenementen.
Lid 2
a) Door2door werving mag uitsluitend worden gevoerd van 09:00 uur tot 21:00 uur op werkdagen en van 10:00 uur tot 20:00 uur op zaterdagen, tenzij anders bepaald in sectorspecifieke regelgeving of richtsnoeren. Buiten deze tijden, op zondagen en op Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en met eerste en tweede Kerstdag is door2door werving niet toegestaan.
b) Op Goede vrijdag, 4 mei, 5 december en 24 december is het niet toegestaan na 19:00 uur door2door werving te bedrijven.
c) Bij door2door mag worden afgeweken van het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel indien het een concrete terugkomafspraak met de consument betreft.
Artikel 8 Aanvullende bepalingen voor directe verkoop
Indien de fieldmarketing activiteit erop gericht is een directe verkoop of schenkingsovereenkomst met een consument te sluiten, verstrekt de fieldmarketeer voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze de informatie uit artikel 8.4 NRC.
Artikel 9 Recht van verzet
Lid 1 Fieldmarketeers respecteren alle ondubbelzinnige mededelingen van de consument die aangeven of waaruit blijkt dat hij geen verkoop aan de deur wenst, hieronder vallen in ieder geval de bestaande bel-niet-aan-stickers[2], waarmee de consument te kennen geeft dat hij geen verkoop aan de deur wenst.
Lid 2
a. De contactgegevens van de consument die aangeeft geen verkoop aan de deur te willen ontvangen van de adverteerder, worden (met inachtneming van de AVG), doorgegeven aan de adverteerder namens wie de fieldmarketeer optreedt.
b. Indien de adverteerder of intermediair geen directe recht van verzet faciliteert verschaft de fieldmarketeer op verzoek van de consument informatie over de wijze waarop de consument een bel-niet-aan-sticker kan krijgen.
Toelichting
Wanneer het recht van verzet wordt ingediend jegens een intermediair, betekent dat niet dat de adverteerders die hij aanbiedt de consument niet meer mogen benaderen. Bij het registreren van het verzet legt de intermediair uit dat het verzet wordt doorgevoerd binnen de eigen organisatie, maar dat de consument nog wel direct door adverteerders die hij heeft aangeboden kan worden benaderd en dat als hij dat niet wil hij aldaar verzet aan kan tekenen, bijvoorbeeld via de website.
Artikel 10 Klachtenbehandeling
Lid 1 Een ieder die meent in strijd met de CFM door een fieldmarketeer benaderd te zijn, kan zich hierover schriftelijk of per e-mail beklagen bij de adverteerder, de intermediair of bij het fieldmarketingbureau. In het laatste geval informeert het fieldmarketingbureau de adverteerder en wordt ervan uitgegaan dat zowel de adverteerder als het fieldmarketingbureau partij in de procedure zijn als bedoeld in lid 2 van dit artikel. De adverteerder en de intermediair zijn gehouden de klacht te onderzoeken en de klager zo snel mogelijk, uiterlijk binnen vier weken, te informeren over de uitkomst van dit onderzoek.
Lid 2 Indien de klacht primair gaat over agressieve benadering door een fieldmarketeer, ongeoorloofde werftijden of andere opdringerige wijze van benadering dient de klager deze allereerst aanhangig te maken bij de adverteerder of intermediair, indien bekend. Indien een dergelijke klacht wordt gericht aan de fieldmarketingbureau dient deze op eerste verzoek naam en adres van de adverteerder aan de klager bekend te maken.
Lid 3 De klager die niet tijdig is geïnformeerd overeenkomstig lid 1 van dit artikel, of de afhandeling van zijn klacht onbevredigend acht, kan vervolgens een klacht indienen bij de Stichting Reclame Code, overeenkomstig de statuten en reglementen van deze Stichting. De klacht moet bij gebreke van een tijdige reactie uiterlijk binnen vier weken na het verstrijken van de in lid 1 van dit artikel bedoelde termijn en bij bezwaar tegen een gegeven reactie binnen vier weken na ontvangst van die reactie worden ingediend bij de Stichting Reclame Code, tenzij de klager aannemelijk maakt dat dat redelijkerwijze niet van hem verlangd kan worden.
Lid 4 De Reclame Code Commissie c.q. het College van Beroep kan bij een toewijzing van een klacht aangeven of de overtreding van deze Code is toe te schrijven aan de adverteerder en/of het fieldmarketingbureau.
De CFM maakt sinds 1 januari 2016 onderdeel uit van de Nederlandse Reclame Code en is voor het laatst gewijzigd op 1 augustus 2023. Deze code zal een jaar na de laatste inwerkingtredingsdatum worden geëvalueerd en waar nodig periodiek worden bijgesteld.
[1] Collecteren: een openbare inzameling van geld of goederen, inclusief een intekenlijst daartoe
[2] Deze code erkent in elk geval de stickers afgebeeld onder artikel 9 lid 2
Toepassingsgebied
Deze Code is van toepassing op alle specifiek voor Nederland bestemde reclame-uitingen voor Voedingsmiddelen, ongeacht het gebruikte medium, en is dus ook van toepassing op reclame via online en social media (zoals influencer marketing).
Begripsbepalingen
a. Voedingsmiddel(en): alle industrieel bereide, veelal verpakte, eet- en drinkwaren, die zijn bestemd voor gebruik door de consument.
b. Gezondheidsclaims en voedingsclaims: claims zoals gedefinieerd in artikel 2 lid 5 resp. lid 4 van de EU Verordening 1924/2006 (hierna: de Claimsverordening).
c. Kinderen: personen van 12 jaar en jonger.
d. Portiegrootte: omvang van de portie in gewicht en/of volume.
e. Kinderidool: personen, als ook getekende- en/of animatiefiguren die bekend zijn door hun deelname aan speciaal op kinderen gerichte en/of speciaal voor kinderen ontwikkelde media, zoals televisieprogramma’s, films, online video’s, blogs, stripverhalen/-boeken en/of games. Getekende- en/of animatiefiguren die ontwikkeld zijn door of namens de adverteerder zélf vallen niet onder de definitie van kinderidool.
f. Point-of-Sale materiaal: Reclame-uitingen aanwezig op een verkooppunt.
Toelichting
Onder kinderidolen in de zin van deze code worden onder meer bij kinderen populaire ‘licensed media characters’ verstaan. Deze characters zijn ontleend aan bijvoorbeeld populaire tekenfilms of games en hebben geen historische relatie met het voedingsmiddel.
Dit in tegenstelling tot zogenaamde ‘Brand characters’ die zijn ontwikkeld door, of in opdracht van, de adverteerder en die geen afzonderlijke identiteit hebben buiten het bijbehorende product of merk. Dit soort ‘brand characters’ vallen niet onder de sub ‘e’ vermelde definitie van kinderidool.
Algemeen
Artikel 1
In een reclame-uiting voor een Voedingsmiddel dienen mededelingen over smaak, portiegrootte en een eventuele bijdrage van het aangeprezen Voedingsmiddel aan een verantwoord voedingspatroon juist en volledig te zijn.
Artikel 2
Op een reclame-uiting voor een Voedingsmiddel zijn naast de bepalingen van deze code de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van etikettering, voedingswaardeaanduidingen en voedings- en gezondheidsclaims van toepassing.
Artikel 3
Lid 1. Gezondheidsclaims
a. Gezondheidsclaims zijn uitsluitend toegestaan indien deze:
Het is verboden gezondheidsclaims te gebruiken die door de Europese Commissie zijn afgewezen of die niet onder een overgangsregeling vallen.
Toelichting
Alle toegelaten en afgewezen claims worden vermeld in een communautair register waarvan melding wordt gemaakt in artikel 20 van de Claimsverordening. Dit register is uitsluitend beschikbaar in de Engels taal en is te vinden op: http://ec.europa.eu/food/safety/labelling_nutrition/claims/register/public/.
b. In plaats van de bewoordingen waarmee de claim in de onder a. bedoelde verordeningen officieel als goedgekeurde claim is omschreven, mogen in reclame-uitingen ook andere bewoordingen worden gebruikt, mits deze voldoen aan de volgende twee eisen (cumulatief):
Toelichting
Ten behoeve van de beoordeling van de vraag of aan deze twee eisen is voldaan, heeft de Samenwerking Bewoording Gezondheidsclaims een toetsingskader ontwikkeld, bestaande uit een richtsnoerdocument en een lijst met voorbeeldbewoordingen. Het richtsnoerdocument en de lijst met voorbeeldbewoordingen kunnen worden geraadpleegd via de digitale versie van deze code op reclamecode.nl/nrc
c. Onder de voorwaarden van artikel 10 lid 3 van de Claimsverordening zijn verwijzingen naar algemene, niet-specifieke voordelen van een voedingsstof of een levensmiddel voor de algemene gezondheid of voor het welzijn op het gebied van de gezondheid toegestaan. De bewuste verwijzing moet dan wel gepaard gaan met een specifieke gezondheidsclaim die is toegestaan bij een verordening als bedoeld onder a. van dit lid.
d. Voor gezondheidsclaims geldt dat alle relevante elementen en gegevens moeten kunnen worden verstrekt, inclusief de gebruiksvoorwaarden waaruit blijkt dat aan de Claimsverordening wordt voldaan. Voorts moet worden voldaan aan de nadere etiketteringsvoorschriften zoals vermeld in artikel 10 lid 2 van de Claimsverordening en de overige eisen van deze verordening.
Lid 2. Voedingsclaims
Voor voedingsclaims geldt dat voldaan moet worden aan de criteria die aan de gebezigde claim ten grondslag liggen, zoals neergelegd in de bijlage bij de Claimsverordening.
Artikel 4
Het is verboden om een Voedingsmiddel aan te prijzen door verwijzing naar een bepaalde eigenschap, die binnen de relevante groep van producten geen onderscheidend vermogen heeft, teneinde dat Voedingsmiddel door die verwijzing op misleidende wijze te onderscheiden van andere Voedingsmiddelen binnen deze groep producten.
Toelichting
Wel is toegestaan om een ALGEMEEN kenmerk aan te geven. Bijvoorbeeld: Product X is van nature vetarm. Daarmee wordt namelijk een gemeenschappelijk kenmerk aangegeven dat door alle producten in de categorie waar het over gaat wordt gedeeld. De toevoeging “van nature” is expliciet met dit doel opgenomen in de Claimsverordening.
Artikel 5
Wanneer in een reclame-uiting een Voedingsmiddel als onderdeel van een maaltijd wordt getoond, dient de getoonde maaltijd te voldoen aan de Richtlijnen Goede Voeding.
Toelichting
De Richtlijnen Goede Voeding zijn te vinden op https://www.gezondheidsraad.nl/nl/taak-werkwijze/werkterrein/gezonde-voeding/richtlijnen-goede-voeding-2015. Omdat de Richtlijnen Goede Voeding een totale voeding betreffen en niet uitsluitend individuele maaltijden, kan een maaltijd als volledig worden beschouwd als deze zowel een eiwitcomponent, een zetmeel component een portie groente en/of fruit bevat.
Artikel 6
Het tonen van overmatige consumptie van een Voedingsmiddel en het expliciet aansporen tot overmatige consumptie in een reclame-uiting is verboden. Ook mag dergelijk gedrag niet tot voorbeeld worden gesteld of goedgepraat. Gebruikelijke prijs- en volumeacties zijn geen expliciete aansporing tot overmatige consumptie.
Artikel 7
Een reclame-uiting voor een Voedingsmiddel met een lagere energetische waarde dan het oorspronkelijke Voedingsmiddel mag er niet toe aanzetten dat men daarvan meer gaat consumeren dan van het Voedingsmiddel met de oorspronkelijke, hogere, energetische waarde.
Specifieke bepalingen reclame gericht op kinderen
Artikel 8
Lid 1. Reclame voor Voedingsmiddelen gericht op kinderen tot en met 12 jaar is niet toegestaan, tenzij het gaat om:
a. reclame voor Voedingsmiddelen die tot stand is gekomen in samenwerking met dan wel gesteund wordt door de overheid en/of een andere erkende autoriteit op het terrein van voeding, gezondheid en/of beweging;
b. verpakkingen en point-of-sale materiaal;
c. reclame gericht op kinderen van 7 tot en met 12 jaar voor Voedingsmiddelen die voldoen aan de voedingskundige criteria.
Toelichting
Erkende autoriteit
Met een erkende autoriteit zoals genoemd in lid 1 onder a. worden enerzijds nationale erkende autoriteiten bedoeld zoals bijvoorbeeld de overheid zelf (bijv. VWS, EZ, SZW), het Voedingscentrum, het Nationaal Instituut voor Sport en Bewegen, NOCNSF, erkende patiëntenorganisaties zoals o.a. de Nederlandse Hartstichting, de Diabetes Vereniging Nederland en/of de Nederlandse Obesitas Vereniging en beroepsverenigingen in zorg en beweging zoals o.a. de Nederlandse Vereniging voor Diëtisten en het Nederlands Huisartsengenootschap, en anderzijds internationale en Europese autoriteiten zoals o.a. de Wereld Gezondheidsorganisatie en de Europese Commissie.
Voedingskundige criteria
De voedingskundige criteria die worden genoemd in lid 1 onder c. zijn opgenomen in de tabel met bijbehorende portiegroottelijst die geraadpleegd kan worden via de digitale versie van deze code op www.reclamecode.nl/nrc. Op verzoek van de Stichting Reclame Code legt een adverteerder het volledige etiket over van het product waarop een klacht betrekking heeft.
Kinderidolen
Lid 2.
a. Kinderidolen die gericht zijn op kinderen tot en met 6 jaar mogen niet worden gebruikt in reclame. Dit verbod geldt ook voor verpakkingen en point-of-sale materiaal.
b. Kinderidolen die gericht zijn op kinderen van 7 tot en met 12 jaar mogen alleen worden gebruikt in reclame, en ook op verpakkingen en in point of sale materiaal, als het Voedingsmiddel voldoet aan de voedingskundige criteria. Indien het product niet aan de voedingskundige criteria voldoet mogen deze kinderidolen niet gebruikt worden in reclame en ook niet op verpakkingen en point of sale materiaal.
c. De verboden sub a en b gelden niet in de situatie dat sprake is van lid 1 sub a.
d. In reclame als bedoeld onder b, zal een kinderidool niet actief een Voedingsmiddel en/of daaraan gerelateerde premiums en diensten aanprijzen.
Toelichting
Zie voor de definitie van ‘kinderidool’ sub e van de Begripsbepalingen in deze code.
Om te kunnen bepalen op welke leeftijdsgroep een kinderidool is gericht, wordt rekening gehouden met de concrete omstandigheden van het geval. De bewijslast ligt bij de adverteerder, die zich daarbij kan baseren op de leeftijdsgrens die wordt aangegeven door de licentieverstrekker of de programma/filmmaker en/of ander deugdelijk en representatief bewijs.
Met ‘actief aanprijzen’ zoals genoemd onder d. wordt onder meer bedoeld dat een kinderidool kinderen rechtstreeks aanspoort om het Voedingsmiddel te kopen.
Lid 3. Voor zover reclame voor Voedingsmiddelen op basis van de in lid 1 onder a. t/m c. genoemde uitzonderingen mag zijn gericht op kinderen tot en met 12 jaar, gelden de volgende beperkingen:
Tv- en/of radioprogramma
a.Reclame voor een Voedingsmiddel dat geassocieerd wordt met een bepaald specifiek voor kinderen bestemd televisie- en/of radioprogramma mag niet getoond worden in reclameblokken tijdens en direct aansluitend op de uitzending van dat programma.
Status/populariteit
b. Er mag niet de indruk worden gewekt dat de consumptie van het aangeprezen Voedingsmiddel een kind meer status of populariteit onder leeftijdgenoten biedt dan de consumptie van een ander Voedingsmiddel.
Gericht op kinderen
Lid 4. Reclame voor Voedingsmiddelen wordt in elk geval beschouwd te zijn gericht op kinderen:
a. als deze wordt geuit in media welke zich volgens het algemeen in de markt geaccepteerde bereiksonderzoek specifiek richten op kinderen tot en met 12 jaar.
b. als deze wordt geuit in media die zich niet specifiek richten op kinderen tot en met 12 jaar maar het publiek waarvoor de reclame is bestemd zich volgens het algemeen in de markt geaccepteerde bereiksonderzoek voor minimaal 25% bestaat uit kinderen tot en met 12 jaar.
Toelichting
Anders dan bij print of televisie zijn er in geval van online media nog geen algemeen door de markt geaccepteerde bereikscijfers beschikbaar waarmee vastgesteld kan worden dat websites of delen daarvan, dan wel social media kanalen of andere online platforms, specifiek gericht zijn op kinderen tot en met 12 jaar, of dat het publiek waarvoor de reclame bestemd is voor 25% of meer bestaat uit kinderen tot en met 12 jaar. Om het gebruikersprofiel te kunnen bepalen kan aansluiting worden gezocht bij de volgende criteria (niet limitatief bedoeld):
Enkele specifieke vormen van reclame-uitingen op scholen
Artikel 9
Het is verboden op verblijven en opvang (peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, naschoolse opvang) voor Kinderen en op scholen voor primair onderwijs reclame te maken voor een Voedingsmiddel. Hiervan wordt uitgezonderd een voorlichtende reclamecampagne die plaats vindt met instemming van de overheid en/of een andere erkende autoriteit op het terrein van voeding, gezondheid en/of beweging.
Toelichting
Ter verduidelijking: sampling wordt als het maken van reclame beschouwd.
Artikel 10
Op scholen voor voortgezet onderwijs worden geen promotionele acties gehouden die uitsluitend tot doel hebben de leerlingen op dat moment aan te zetten tot overmatig gebruik van het aangeprezen Voedingsmiddel.
Artikel 11
Op scholen voor voortgezet onderwijs worden uitsluitend reguliere verpakkingseenheden van een Voedingsmiddel aangeprezen en te koop aangeboden, en niet de maximum, king size, etc. varianten.
Artikel 12
Ten aanzien van sponsoring is de meest recente versie van het convenant Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring van toepassing.
Toelichting
Het Convenant is te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2021/01/22/bijlage-4-sponsorconvenant-2020-2022.
Inwerkingtreding en evaluatie
Deze Code is in werking getreden op 2 juni 2005, gewijzigd per 1 februari 2010 en opnieuw gewijzigd per 1 januari 2015* en per 1 februari 2019*. Ten aanzien van lopende reclame-uitingen met betrekking tot artikel 8 zal een overgangstermijn gelden van maximaal 17 maanden en/of totdat bestaande mediajaarcontracten zijn verlopen. De code zal na 2 jaar worden geëvalueerd en waar nodig worden bijgesteld.
* De Consumentenbond onderschrijft de Bijzondere Reclamecode voor Voedingsmiddelen zoals ingegaan op 1 januari 2015 en op 1 februari 2019 niet. De CB is niet akkoord met de code op de volgende onderdelen: de invulling van de voedingskundige criteria, het (beperkt) uitsluiten van verpakkingen en POS materiaal en een te hoge publieksdrempel om te bepalen of een uiting gericht is op kinderen.
Een bijzondere reclamecode die door het bestuur van Stichting Reclame Code (SRC) wordt aangenomen zonder dat deze (volledig) wordt onderschreven door de Kolom Consument & Maatschappij van de SRC, heeft dezelfde gelding als de overige bijzondere reclamecodes.
Code voor reclame-uitingen die kennelijk geheel of gedeeltelijk tot kinderen en minderjarigen/jeugdigen worden gericht.
De wijze waarop kinderen en minderjarigen/jeugdigen reclame-uitingen waarnemen en/of daarop reageren, hangt af van hun leeftijd, ervaring en de manier waarop de reclame-uiting onder hun aandacht wordt gebracht. Dat een reclame-uiting bijvoorbeeld geschikt is voor minderjarigen/jeugdigen wil niet noodzakelijkerwijs zeggen dat deze reclame ook geschikt zou zijn voor kinderen. Bij het maken van reclame gericht op kinderen en minderjarigen/jeugdigen is de herkenbaarheid van de reclame-uiting belangrijk. In hoofdstuk III van deze code wordt naast de algemene regel per medium aangegeven op welke wijze daar vorm aan wordt gegeven. De Reclame Code Commissie en het College van Beroep zullen bij de beoordeling of deze code is overtreden hiermee rekening houden.
Naast deze code blijven alle overige bepalingen van de Nederlandse Reclame Code onverkort van kracht op reclame die kennelijk geheel of gedeeltelijk tot kinderen en minderjarigen/jeugdigen wordt gericht.
Minderjarige/jeugdige: persoon onder de leeftijd van 18 jaar.
Kind: persoon van 12 jaar en jonger.
Ouder/verzorger: de wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige/jeugdige.
Reclame gericht op kinderen: reclame die geheel of gedeeltelijk tot kinderen wordt gericht.
Brievenbusreclame: elke reclame die, geadresseerd of ongeadresseerd, via brievenbus of postbus wordt verspreid en geen geïntegreerd deel uitmaakt van een ander medium, zoals kranten en tijdschriften.
Huissampling: het geadresseerd of aan huis verspreiden van goederen of monsters van goederen zonder dat daarvoor enige tegenprestatie wordt verlangd.
Overeenkomst op afstand: de overeenkomst waarbij, in het kader van een door de verkoper of dienstverlener georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand, tot en met het sluiten van de overeenkomst uitsluitend gebruik wordt gemaakt van één of meer technieken voor communicatie op afstand.
Telewinkelen: een televisieprogramma waarin rechtstreeks aanbiedingen aan het publiek worden gedaan met het oog op levering van producten tegen betaling.
Telemarketing: het planmatig en systematisch gebruik maken van het telefoongesprek om ongevraagd aan consumenten goederen, diensten of denkbeelden aan te prijzen. Hieronder wordt mede verstaan het vragen van diensten.
Digitale en audio(visuele) media: alle media welke digitaal en/of audio(visueel) zijn en dus niet op papier, zoals tv, internet, sms, e-mail maar ook cd-roms en computerprogramma’s.
Social media: online platformen waar de gebruikers, al dan niet met (minimale) tussenkomst van een redactie, geheel of gedeeltelijk de inhoud verzorgen. Voorbeelden van social media zijn weblogs, fora, social netwerken zoals Hyves, Facebook, Linkedin en diensten als Twitter.
Posts: interactieve berichten in welke vorm dan ook (inclusief de reacties op deze berichten) die in social media kunnen worden geplaatst
Virtuele/online wereld: een door een computer gesimuleerde wereld waarin gebruikers met elkaar kunnen interacteren. De interactie kan gebaseerd zijn op een economisch element (bijv. Second Life), een sociaal element (bijv. Habbohotel) of spelelement (bijv. World of Warcraft) of combinaties daarvan. Kenmerkend voor een virtuele wereld is dat de gebruiker zelf vorm kan geven aan zijn identiteit c.q. verschijningsvorm.
(In-)Game advertising: persreclame maken in of door middel van een game (digitaal spel en/of wedstrijd), waarbij een reclame-uiting respectievelijk in de game verschijnt of waarbij de game zèlf (of delen daarvan) de reclame-uiting vormt.oon van 12 jaar en jonger.
Artikel 1
Reclame gericht op kinderen, mag niets in woord, geluid of beeld bevatten waardoor kinderen op enigerlei wijze worden misleid over de mogelijkheid en eigenschappen van het aangeboden product.
Toelichting bij artikel 1
In reclame gericht op kinderen dient rekening te worden gehouden met hun bevattingsvermogen en verwachtingspatroon, vooral met betrekking tot het speelplezier, de afmetingen en de prestaties van het product.
Artikel 2
Lid 1
Reclame gericht op kinderen mag hen geen morele of fysieke schade berokkenen en moet daarom voor hun bescherming voldoen aan de volgende criteria:
a. zij mag niet tot de aankoop van een bepaald product aanzetten door te profiteren van hun onervarenheid of hun goedgelovigheid;
b. zij mag er niet rechtstreeks toe aanzetten hun ouders of anderen te over- reden tot de aankoop van producten waarvoor reclame wordt gemaakt;
c. zij mag niet profiteren van het speciale vertrouwen dat kinderen hebben in ouders, leerkrachten of anderen;
d. zij mag kinderen niet zonder reden in gevaarlijke situaties tonen.
Lid 2
Ingevolge de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten geldt dat indien een reclame-uiting onder het toepassingsbereik van deze Richtlijn valt, in dit artikel in plaats van ‘kinderen’ telkens dient te worden gelezen: ‘minderjarigen’.
Artikel 3
Reclame gericht op kinderen mag niet suggereren dat het hebben of gebruiken van een bepaald product hen fysiek of sociaal voordeel biedt ten opzichte van andere kinderen, noch dat het niet hebben van een bepaald product tot het tegenovergestelde effect leidt.
Algemeen
Reclame dient duidelijk als zodanig herkenbaar te zijn, door opmaak, presentatie, inhoud of anderszins, mede gelet op het publiek waarvoor zij is bestemd (zie artikel 11 NRC).
(Jeugd)bladen of andere drukwerken
Artikel 4a
Wat betreft reclame in (jeugd)bladen of andere drukwerken met een bereik van meer dan 25% bij kinderen dient boven iedere reclame (inclusief de zogenaamde advertorial) het woord “advertentie” in 12 punts letters te worden gezet.
Toelichting
Het bereik wordt berekend volgens algemeen in de markt geaccepteerd bereiksonderzoek.
Digitale en Audio (visuele) Media
Radio en televisie
Artikel 4b
Reclame op radio en televisie dient door optische en/of akoestische middelen duidelijk gescheiden te zijn van de rest van het programma-aanbod (zie artikel 11 NRC).
Internet
Artikel 5
Lid 1 banner en pop-up
In geval van op (=banner) en/of via (=pop-up) een website zichtbaar gemaakte reclame gericht op kinderen, dient de reclame-uiting te zijn voorzien van een duidelijke, in één oogopslag waarneembare, vermelding van het woord “reclame” of “advertentie”. Indien er sprake is van een reclame-uiting die kleiner is dan 150 x 50 pixels, kan de afkorting “adv.” worden gebruikt. Het bepaalde in dit artikel is tevens van toepassing op banners en pop-ups in social media.
Lid 2 hyperlink
Indien een reclame-uiting een hyperlink bevat, dient de met deze hyperlink zichtbaar gemaakte pagina geen uitingen te bevatten die met deze code in strijd zijn.
Lid 3 social media
• Reclame in posts alsmede overige reclame, niet zijnde banners en pop-ups, in social media die door kinderen worden gebruikt, dienen door optische, virtuele en/of akoestische middelen – passend bij het bevattingsvermogen van kinderen – duidelijk herkenbaar te zijn.
Lid 4 virtuele wereld
• Reclame in een virtuele wereld waarin kinderen aanwezig zijn dient door optische, virtuele en/of akoestische middelen en passend bij het bevattingsvermogen van kinderen duidelijk herkenbaar te zijn.
Lid 5 (In-)game
• (In-)Game advertising dient door optische, virtuele en/of akoestische middelen en passend bij het bevattingsvermogen van kinderen duidelijk herkenbaar te zijn en zich te onderscheiden van de game.
• (In-) Game Advertising gericht op kinderen dient in de game en voordat de game begonnen kan worden duidelijk en ondubbelzinnig en passend voor het bevattingsvermogen van kinderen te vermelden dat de game, of delen daarvan, reclame is en voor welke adverteerder.
Lid 6.
Het is een adverteerder niet toegestaan kinderen rechtstreeks te stimuleren tot het maken van reclame ten behoeve van de adverteerder.
Toelichting
Van het stimuleren als bedoeld in lid 6 is onder meer sprake als een kind in ruil voor het maken van reclame (bijvoorbeeld het ‘liken’ van een web- of Facebookpagina of het doorsturen van berichten) enig voordeel wordt geboden. Hierbij kan gedacht worden aan:
– het mogen downloaden van bepaalde items of het mogen meedoen aan een prijsvraag
– het aanbieden van extra mogelijkheden binnen de virtuele wereld en/of (in-)game
– het aanbieden van gratis of met korting te verkrijgen items zodat kinderen hun status/positie in de virtuele wereld kunnen handhaven en/of verbeteren.
Evenmin is toegestaan een gesponsord item zonder tegenprestatie ter beschikking te stellen, terwijl voor een vergelijkbaar item dat niet gesponsord is door het kind betaald moet worden (bijvoorbeeld het downloaden van wallpapers).
E-mail
Algemeen
• De adverteerder dient zich ervan te vergewissen dat de geadresseerde van reclame via e-mail daarvoor toestemming heeft gegeven, dan wel als klant van de adverteerder reeds een gelijkaardig product heeft besteld. (zie artikel 1.3 Code e-mail 2012)
• Reclame via e-mail moet duidelijk als zodanig herkenbaar zijn. De herkenbaarheid moet zitten in de combinatie van adresregel en onderwerp (zie artikel 2.1 t/m 2.3 Code e-mail 2012)
Artikel 6
a. In geval van reclame gericht op kinderen via e-mail, dient iedere reclame-uiting in de e-mail te zijn voorzien van een duidelijke, in één oogopslag waarneembare, vermelding van het woord “reclame” of “advertentie”.
b. Indien er sprake is van een reclame-uiting die kleiner is dan 150 x 50 pixels, kan de afkorting “adv.” worden gebruikt.
c. Indien de e-mail zelf de reclame-uiting is, dient de vermelding boven in de body te worden geplaatst.
SMS (short message service)
Artikel 7
In geval van reclame gericht op kinderen via SMS, dient de SMS te zijn voorzien van een duidelijke, in één oogopslag waarneembare vermelding van het woord “adv.”
A. Inhoud reclame-uiting
B. Persoonsgegevens
C. Het aanbieden van diensten
D. Specifieke producten.
A. INHOUD RECLAME-UITING
Brievenbusreclame, huissampling en sales promotions
Artikel 8
Het is verboden ongeadresseerd of aan kinderen geadresseerd reclamemateriaal te (doen) verspreiden dat redelijkerwijs geacht kan worden schade toe te brengen aan de geestelijke gezondheid van kinderen.
Artikel 9
Bij een overeenkomst op afstand (anders dan bij telewinkelen), moet de verkoper of dienstverlener een kind aansporen toestemming van zijn ouders te krijgen voor het sluiten van een overeenkomst. De verkoper of dienstverlener moet alle maatregelen nemen die in redelijkheid van hem verwacht kunnen worden om zich ervan te vergewissen dat die toestemming is gegeven.
Artikel 10
Bij telewinkelen mogen kinderen er niet toe worden aangezet overeenkomsten te sluiten voor het kopen of huren van producten.
Artikel 11
Het in reclame in audiovisuele media optreden van personen die krachtens hun deelname aan audiovisuele programma’s geacht kunnen worden gezag respectievelijk vertrouwen te hebben bij kinderen is verboden.
B. PERSOONSGEGEVENS
Artikel 12
lid 1
Bij het verzamelen van persoonsgegevens van een kind moet al het mogelijke worden gedaan om het kind en/of zijn ouder te informeren over de doeleinden waarvoor die gegevens worden verwerkt. Wanneer gebruik wordt gemaakt van commercieel op het kind gericht materiaal of wanneer op een andere manier bewust gegevens van een kind worden verzameld, moet de hiervoor bedoelde informatie duidelijk, gemakkelijk toegankelijk en begrijpelijk voor een kind zijn.
lid 2
Indien ingevolge de wet voor een bepaalde soort verwerking van persoonsgegevens van een minderjarige/jeugdige jonger dan 16 jaar toestemming moet worden gegeven, moet een ouder/verzorger die toestemming geven.
lid 3
Bij een spel, het aanbieden van een prijs of enige andere activiteit met een verkoopbevorderend doel, mag niet worden geëist dat een kind meer persoonsgegevens bekend maakt dan strikt noodzakelijk is voor dat doel.
C. HET AANBIEDEN VAN DIENSTEN
Telefonische informatiediensten
Artikel 13
Reclame-uitingen voor telefonische informatiediensten van erotische of pornografische aard of die impliciet of expliciet naar diensten van die aard verwijzen, mogen niet (mede) gericht zijn op, of gebruik maken van, minderjarigen. Minderjarigen mogen niet door middel van reclame direct of indirect worden aangespoord om van deze informatiediensten gebruik te maken, noch mag dergelijke reclame een verwijzing naar minderjarigen bevatten.
Telemarketing
Artikel 14
Het is niet toegestaan om aanbiedingen te doen aan consumenten waarvan de telemarketeer (de persoon die zich in uitvoerende zin met telemarketing bezighoudt) weet, zou kunnen weten of behoort te weten dat deze minderjarig zijn. (zie artikel 11 Code Telemarketing)
D. SPECIFIEKE PRODUCTEN
De Nederlandse Reclame Code kent een aantal Bijzondere Reclamecodes die ook bepalingen ten aanzien van kinderen en minderjarigen bevatten. Het betreft de Bijzondere Reclamecodes van:
• Kansspelen voor vergunninghouders
• Medische zelfzorg Hulpmiddelen
• Publieksreclame Geneesmiddelen
Deze Code treedt in werking op 1 november 2013.
1. In deze Code wordt verstaan onder:
Publieksreclame: reclame voor een geneesmiddel die, gezien haar inhoud en de wijze waarop zij wordt geuit, kennelijk ook voor anderen dan beroepsbeoefenaren, zijnde artsen, apothekers, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen en drogisten, is bestemd.
2. Onder het bereik van deze Code vallen niet:
• de bijsluiter en de etikettering;
• een brief of een e-mailbericht ter inwilliging van een verzoek om informatie over een geneesmiddel;
• informatie betreffende gezondheid of ziekte bij de mens.
Toelichting:
De etikettering, bijsluiter en buitenverpakking zijn de wettelijk voorgeschreven en door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) getoetste en goedgekeurde informatie. Zij kunnen daarom in het kader van deze code of het toezicht nimmer ter discussie worden gesteld.
3. Publieksreclame voor geneesmiddelen is verboden:
a. indien deze uitsluitend op recept ter hand mogen worden gesteld;
b. indien deze zonder recept ter hand mogen worden gesteld en middelen bevatten als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet.
c. indien de reclame-uiting niet is voorzien van een geldig toelatingsnummer afgegeven door de Keuringsraad Openlijke Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG), op grond van haar statuten.
Toelichting:
Volgens de Geneesmiddelenwet mag er voor alle niet-receptplichtige geneesmiddelen publieksreclame worden gemaakt, ongeacht de verkrijgbaarheid. Dat geldt dus niet alleen voor de UAD (Uitsluitend Apotheek en Drogist)- en AV (Algemene Verkoop)-geneesmiddelen, maar ook voor de zelfzorggeneesmiddelen uit de UA (Uitsluitend Apotheek)-categorie. Onderdeel b) is in navolging van de Geneesmiddelenwet toegevoegd. Onderdeel c) maakte voorheen deel uit van de bijzondere reclamecode sub a.
4. Het is verboden reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor de wettelijk vereiste handelsvergunning niet is afgegeven.
5. Reclame voor homeopathische geneesmiddelen zonder goedgekeurde therapeutische indicaties mag niet.
Toelichting:
Bij homeopathische geneesmiddelen die door het CBG op basis van artikel 42, lid 3 van de Geneesmiddelenwet zijn geregistreerd, ontbreekt een therapeutische indicatie. Anders dan voor de homeopathische geneesmiddelen die op basis van artikel 42, lid 4 van de Geneesmiddelenwet met therapeutische indicatie zijn geregistreerd, is een bijsluiter niet verplicht voor deze ‘klassieke homeopathica’. Deze homeopathica zijn om deze redenen niet geschikt om geheel op eigen gezag gebruikt te worden. Reclame is daarom voor die producten niet mogelijk.
6. Reclame mag niet in strijd zijn met de SmPC-tekst uit het registratiedossier van het geneesmiddel. Evenmin mag het in strijd zijn met de informatie in de bijsluiter en op de verpakking.
Toelichting:
De SmPC-tekst is de door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen goedgekeurde samenvatting van het registratiedossier. De voor de praktijk relevante klinische en farmaceutische kenmerken van het geneesmiddel staan in dat document beschreven. De therapeutische eigenschappen die in de reclame-uiting aan het geneesmiddel worden toegeschreven, dienen in overeenstemming te zijn met de SmPC-tekst. Dat wil niet zeggen dat de indicaties letterlijk moeten worden overgenomen zoals ze in de I-B-1-tekst staan beschreven. De SmPC-tekst is immers niet in gebruikerstaal geschreven. In de door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen goedgekeurde bijsluiter en verpakkingstekst is dat omgezet in een voor de leek begrijpelijke taal.
Het niet in strijd mogen zijn met de SmPC-tekst geldt ook indien er in wetenschappelijke literatuur andere inzichten zijn gepubliceerd. Pas wanneer het College die nieuwe eigenschappen in de SmPC-tekst heeft geaccepteerd, mogen ze in een reclame-uiting worden genoemd.
Eigenschappen van het geneesmiddel die niet direct verband houden met de therapeutische werking, zijn in beginsel niet beschreven in de SmPC-tekst. Indien men dergelijke eigenschappen in een reclame-uiting wil vermelden, dienen die aannemelijk te zijn en nimmer strijdig te zijn met de SmPC-teksten. Voorbeelden zijn: ‘gemakkelijk te slikken tablet’, ‘met tijmsmaak’ of ‘smeert gemakkelijk uit’.
7. Reclame die het rationeel gebruik van een geneesmiddel niet bevordert, is verboden. Het is daarom verboden om:
a. gratis monsters van geneesmiddelen te verstrekken;:
b. directe of indirecte prijsaanbiedingen te doen, waardebonnen uit te geven of ‘refund acties’ te houden;
c. bij prijsvragen, wedstrijden en attenties de aankoop van het geneesmiddel als voorwaarde te stellen.
Toelichting:
Het beschikbaar stellen van een “attentie” is uitsluitend toegestaan indien er geen aankoopverplichting bestaat en in de tekst bij de desbetreffende aanprijzing in een leesbare letter “geen aankoopverplichting” is opgenomen. Deze tekst dient ook aan deze Code te voldoen.
In een uiting waarin zowel geneesmiddelen als gezondheidsproducten worden gepresenteerd, dient expliciet te worden vermeld dat “geen aankoopverplichting” geldt voor alle in de uiting genoemde geneesmiddelen.
Prijsaanbiedingen zoals “van/voor, 4 halen 3 betalen, bij ons voor …”, of die de suggestie van een prijsaanbieding wekken door bijvoorbeeld de prijs van het geneesmiddel groot af te beelden of vooraf te laten gaan door “slechts”, zijn in strijd met het beginsel van dit artikel. Ze kunnen de consument aanzetten tot onnodig gebruik van het betreffende product of de aanschaf van grotere hoeveelheden dan noodzakelijk is. Het bovenstaande geldt niet alleen voor een specifiek geneesmiddel, maar ook voor categorieën, zoals geneesmiddelen van een bepaalde fabrikant of middelen tegen een bepaalde kwaal.
Algemene (prijs) aanbiedingen van een winkelassortiment, zoals spaarsystemen of een bepaalde korting op het totale assortiment zijn toegestaan. Daarbij hoeft derhalve geen uitzondering te worden gemaakt voor geneesmiddelen. Dit wordt niet beschouwd als aansporing tot extra aankoop c.q. hoger gebruik van een bepaald geneesmiddel of groep van geneesmiddelen.
De verkoopprijs van een geneesmiddel mag uitsluitend op een niet opvallende wijze afgebeeld worden. Als criterium van de prijsgrootte wordt gehanteerd dat de prijsvermelding niet groter mag zijn dan de naam van het geneesmiddel. Het groot afbeelden van de prijs komt neer op een indirecte prijsaanbieding.
8.
8.1 Reclame bevat tenminste:
a. de naam van het geneesmiddel;
b. de generieke naam van de werkzame stof indien het geneesmiddel slechts één werkzaam bestanddeel bevat;
c. de indicaties en contra-indicaties;
d. een uitdrukkelijk verzoek om de bijsluiter c.q. de tekst op de buitenverpakking te lezen.
Toelichting:
Onder de naam van het geneesmiddel wordt de in het register ingeschreven naam verstaan die meestal bestaat uit een merknaam met toevoeging van toedieningsvorm of sterkte.
Reclame bevat tenminste de belangrijkste therapeutische indicatie(s) en contra-indicaties. Voor de aankoopbeslissing is het immers noodzakelijk te weten waarvoor het geneesmiddel kan worden gebruikt en door wie het niet mag worden gebruikt. Dit sluit aan op de voor zelfzorggeneesmiddelen bestaande wettelijke verplichting om op de buitenverpakking de indicaties en contra-indicaties te vermelden. De bij het gebruik onontbeerlijke informatie staat in de bijsluiter en/of op de verpakking. In reclame-uitingen dient naar die gebruiksinstructie te worden verwezen.
8.2 In afwijking van lid 1 behoeft de generieke naam van de werkzame stof in radioreclame niet te worden genoemd.
Toelichting:
Een ingewikkelde generieke naam kan in radioreclame leiden tot strijdigheid met artikel 10 van de Nederlandse Reclame Code.
8.3 Bij homeopathische geneesmiddelen komt in de geregistreerde indicatie nadrukkelijk tot uiting dat het een homepathisch geneesmiddel betreft. Dat dient daarom in alle reclame-uitingen, behalve radioreclame, naar voren te worden gebracht.
8.4 Bij traditionele kruidengeneesmiddelen dient duidelijk te worden vermeld dat het om een traditioneel kruidengeneesmiddel gaat en dat de indicaties uitsluitend gebaseerd zijn op een reeds lang bestaand gebruik. geneesmiddelen komt in de geregistreerde indicatie nadrukkelijk tot uiting dat het een homepathisch geneesmiddel betreft. Dat dient daarom in alle reclame-uitingen, behalve radioreclame, naar voren te worden gebracht.
8.5 In de aanprijzing van homeopathische geneesmiddelen hoeft, wanneer het gaat om een oertinctuur of een enkelvoudige verdunning, in afwijking van het eerste lid sub b, de werkzame stof niet vermeld te worden.
8.6 In afwijking van lid 1 sub c en d kan in media met beperkingen in ruimte of tijd in plaats van de contra-indicaties de vermelding “Lees voor het kopen eerst de aanwijzingen op de verpakking” worden opgenomen als de consument hierdoor niet wordt misleid. Indien op de buitenverpakking de volledige gebruiksaanwijzingen staan vermeld, of een aansporing om voor gebruik de bijsluiter te lezen is, dan is tevens aan het gestelde in lid 1 sub d voldaan.
Toelichting:
Onder media met beperkingen worden bijvoorbeeld radio- en tv-reclame verstaan. Aangezien die contra-indicaties op de buitenverpakking staan vermeld, wordt de consument met een uitdrukkelijke aansporing om die voor het kopen te lezen ook aangespoord zich ervan te vergewissen of het geneesmiddel geschikt is om door hem te worden gebruikt.
Indien er bij een geneesmiddel contra-indicaties bekend zijn, dienen alleen de belangrijkste in een schriftelijke reclame-uiting opgenomen te worden (toelichting artikel 8.1).
Heel specifieke kleine patiëntengroepen worden bekend geacht met bepaalde contra-indicaties van werkzame stoffen (zoals bijv. bij “nier- en leverinsufficiëntie”). Vermelding is in dat geval niet nodig. Dit geldt niet voor o.a. “patiënten die antistollingsmiddelen gebruiken” en “maagpatiënten”.
De contra-indicatie “overgevoeligheid voor één van de bestandsdelen” hoeft niet vermeld te worden. Dit geldt ook voor de contra-indicatie “overgevoeligheid voor de werkzame bestandsdelen” mits uit de overige tekst duidelijk blijkt welke werkzame stoffen het geneesmiddel bevat (bijv. packshot waarop de werkzame stoffen leesbaar zijn weergegeven).
Voor vormen van reclame die te vluchtig of te klein worden geacht om contra-indicaties duidelijk te laten overkomen (bijv. wobblers) geldt dat de standaardzin “lees voor gebruik de bijsluiter” vervangen dient te worden door ‘lees voor het kopen eerst de aanwijzingen op de verpakking’. De vermelding van contra-indicaties kan dan achterwege blijven.
Alle verplichte vermeldingen op grond van artikel 8 dienen duidelijk leesbaar te zijn. Voor televisiecommercials geldt dat deze zolang in beeld moet zijn dat ze hardop door de consument moeten kunnen worden voorgelezen.
8.7 In afwijking van lid 1 sub a t/m d behoeft reclame alleen de naam van het geneesmiddel en, wanneer deze bestaat, de generieke naam te betreffen, indien het enige doel is om de naam of het handelsmerk in herinnering te brengen.
Toelichting:
Dat het enige doel van deze herinneringsreclame het in herinnering brengen van de naam mag zijn, wil nog niet zeggen dat die vorm van reclame uitsluitend uit de naam mag bestaan. Aanduidingen die de herinneringswaarde kunnen versterken, zoals “dat is vertrouwd” zijn geheel in overeenstemming met dat doel. Zodra er echter toepassingsmogelijkheden of andere producteigenschappen worden aangegeven, is van uitsluitend herinneringsreclame geen sprake meer.
Herinneringsreclame voor een zelfzorggeneesmiddel met dezelfde merknaam als een receptplichtig geneesmiddel kan strijdig zijn met artikel 3.a.
9. Reclame voor een geneesmiddel dient een objectieve voorstelling van zaken te geven en mag niet misleiden.
Toelichting:
Reclame voor een geneesmiddel moet waarheidsgetrouw zijn, mag de eigenschappen ervan niet overdrijven en mag niet, direct of indirect, aanzette tot onnodig of overdadig gebruik van dat geneesmiddel. Derhalve zijn claims als ‘beste’ niet toegestaan.
10. Reclame mag niet op schrikwekkende of misleidende wijze gebruik maken van uitbeeldingen van veranderingen van het menselijk lichaam ten gevolge van een ziekte of letsel of van de werking van het geneesmiddel in het menselijk lichaam.
11. Reclame is zodanig weergegeven dat de boodschap als reclame overkomt bij het publiek, en voor het publiek volstrekt duidelijk is dat het om een geneesmiddel gaat. Het geneesmiddel mag zich niet gelijkstellen met een voedingsmiddel, cosmetisch product of ander consumptiegoed.
Toelichting:
Bij gelijktijdige aanprijzing van geneesmiddelen met een voedingsmiddel of gezondheidsproduct, medisch (zelfzorg) hulpmiddel, cosmetisch product of ander consumptiegoed dienen deze apart gepositioneerd te zijn en het dient duidelijk te zijn welke claim op welk product betrekking heeft.
Daarnaast dient bij het geneesmiddel expliciet te worden vermeld dat het om een “geneesmiddel” gaat, bij het gezondheidsproduct dat het om een “gezondheidsproduct” en bij een medisch zelfzorg hulpmiddel om een “medisch hulpmiddel” gaat.
12. Reclame voor geneesmiddelen mag de vergoedingsstatus niet vermelden.
Toelichting:
Zou de vergoedingsstatus aangeprezen worden, dan wordt gestimuleerd om het product niet zelf aan te schaffen, maar voor te laten schrijven.
13. Reclame mag niet vermelden dan wel door zijn formuleringen of afbeeldingen de indruk wekken dat het gebruik van het geneesmiddel een geneeskundig onderzoek of een medische behandeling overbodig maakt of die ontmoedigen.
Toelichting:
Verboden zijn daarom:
• vermeldingen waaruit zou blijken dat een medisch onderzoek of chirurgische ingreep overbodig is;
• het aanbieden van een persoonlijke diagnose, advies, recept of behandeling per brief op afstand.
14. Verboden zijn suggesties die de indruk wekken dat:
• de normale goede gezondheid kan worden aangetast wanneer het geneesmiddel niet wordt gebruikt;
• de normale goede gezondheid van een persoon door het gebruik van het geneesmiddel kan worden verbeterd.
15. Reclame mag geen vermeldingen bevatten die, door beschrijving of gedetailleerde presentatie van een ziektegeschiedenis, zou kunnen leiden tot een verkeerde zelfdiagnose en ook niet op misleidende wijze verwijzen naar genezenverklaringen .
16. Testimonials dienen een juiste weergave te zijn van de gebruikerservaring.
17. Reclame mag niet direct of indirect een aanbeveling bevatten van wetenschapsbeoefenaren, beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg of bij het publiek bekende personen die door hun bekendheid en reputatie het gebruik van geneesmiddelen zouden kunnen stimuleren. een juiste weergave te zijn van de gebruikerservaring.
Toelichting:
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg zijn in dit verband artsen, apothekers, drogisten, verloskundigen, verpleegkundigen en tandartsen. De achtergrond van deze bepaling is dat het publiek een speciaal vertrouwen in wetenschappers en beroepsbeoefenaren heeft waardoor een aanbeveling door hen onevenredig veel gewicht krijgt.
Een indirecte aanbeveling kan bestaan uit het vermelden of afbeelden van sterk met hen geassocieerde zaken (bijvoorbeeld witte jassen of het esculaapteken), de aanduiding van de instellingen waar zij werkzaam zijn (universiteit, kliniek, instituut, laboratorium, etc.) of het soort werk dat zij verrichten (onderzoek, diagnose stellen).
Het is daarmee niet zo dat die aan wetenschappers en beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg gerelateerde zaken nimmer in publieksreclame mogen voorkomen. Het gaat immers om de verwijzing naar een aanbeveling. Van een dergelijke verwijzing is bijvoorbeeld geen sprake als gesteld wordt dat uit “onderzoek” is gebleken dat X% van de bevolking wel eens last van klacht Y heeft. Ook voor nieuwe zelfzorggeneesmiddelen is bij de vermelding dat het geneesmiddel nu ook zonder recept verkrijgbaar is geen sprake van strijdigheid met de strekking van deze bepaling.
Bij ‘bij het publiek bekende personen’ gaat het om personen die weliswaar zelf geen wetenschapper of beroepsbeoefenaar zijn, maar wel een zeker vertrouwen van het publiek genieten, bijvoorbeeld acteurs die bekend zijn van een bepaalde doktersrol of personen met veel autoriteit en gezag.
18. Reclame mag niet stellen of suggereren dat geneesmiddelen veilig zijn. Het woord ‘veilig’ en de veiligheid van het geneesmiddel in een relevante context mag echter wel worden toegelicht wanneer deze relevante context duidelijk wordt vermeld.
Toelichting:
Wel zou gebruik gemaakt kunnen worden van “gerust gevoel”, mits relevant.
19. Reclame mag niet vermelden of suggereren dat de veiligheid of de werkzaamheid van het geneesmiddel te danken is aan het feit dat het “natuurlijk” of van “natuurlijke oorsprong” is, tenzij dat bewezen juist en relevant onderscheidend van soortgelijke producten is.
20. Reclame mag niet vermelden dan wel door zijn formuleringen of afbeeldingen de indruk wekken dat het geneesmiddel geen bijwerkingen heeft. De afwezigheid van een specifieke voor de gebruiker herkenbare bijwerking mag genoemd worden. mag niet vermelden of suggereren dat de veiligheid of de werkzaamheid van het geneesmiddel te danken is aan het feit dat het “natuurlijk” of van “natuurlijke oorsprong” is, tenzij dat bewezen juist en relevant onderscheidend van soortgelijke producten is.
Toelichting:
Een specifieke bijwerking waarvan de afwezigheid voor de potentiële gebruiker relevant kan zijn, betreft een bijwerking die bekend is van andere geneesmiddelen in dezelfde productgroep.
Die bijwerkingen dienen dan wel klinisch relevant te zijn, hetgeen tot uiting komt in de vermelding ervan in de I-B-1-tekst van die andere geneesmiddelen. Voor de herkenbaarheid geldt ook als criterium dat de gebruiker het als hinderlijk ervaart, dus bijvoorbeeld geen onmerkbare veranderingen in bloedspiegels.
21. Reclame mag niet uitsluitend of voornamelijk gericht zijn op kinderen.
Toelichting:
Onder “gericht zijn op kinderen” wordt verstaan het aansporen van kinderen om het geneesmiddel te kopen of te gebruiken of kinderen aanzetten hun ouders/verzorgers tot de aankoop ervan te overreden. Reclame voor de toepassing van geneesmiddelen bij kinderen zal met name op hun ouders/verzorgers gericht moeten zijn. Onder kinderen worden personen verstaan van 12 jaar en jonger. Op tieners en adolescenten heeft deze bepaling dus geen betrekking.
Overigens blijven de bepalingen in de Kinderen en Jeugd Reclamecode (KJC) onverminderd van toepassing.
22. De therapeutische indicatie dient in reclame voor geneesmiddelen als primaire gebruiksreden naar voren te komen. Secundaire eigenschappen van het geneesmiddel mogen niet als primaire aankoopreden gebruikt worden.
Toelichting:
Onder secundaire eigenschappen worden andere dan de geregistreerde therapeutische eigenschappen bedoeld. Het onderscheid tussen geneesmiddelen en andere producten is de therapeutische werking. Dat dient primair de gebruiksreden te zijn. Andere producteigenschappen zijn ondergeschikt aan die therapeutische werking, maar kunnen voor de gebruiker wel van belang zijn. De smaak van het geneesmiddel is daar een voorbeeld van. Het vermelden van de smaak als productvoordeel dient echter te geschieden op een manier die het ondergeschikt maakt aan de therapeutische eigenschappen. Anders bestaat er risico van misbruik of misverstand omtrent de aard van het product (Zie ook artikel 11).
Andere secundaire eigenschappen die een productvoordeel kunnen vormen, zijn bijvoorbeeld gebruiksgemak en absorptiesnelheid. Afgezien van het feit dat deze niet in strijd met de SmPC-tekst mogen zijn (zie artikel 6) kunnen deze productvoordelen ook alleen op een manier naar voren worden gebracht die ondergeschikt is aan de therapeutische eigenschappen.
23. Reclame mag geen garantie geven over de werking.
Toelichting:
Het gebruik van bijvoorbeeld: “blijvend resultaat en “werkzaamheid gegarandeerd” mogen niet.
24. Reclame mag niet vermelden dan wel door zijn formuleringen of afbeeldingen de indruk wekken dat de werking beter is dan of gelijk is aan de werking van een ander geneesmiddel dan wel een andere geneeskundige behandeling.
Toelichting:
De volgende reclame-uitingen mogen niet:
• reclame-uitingen waarin gesteld wordt dat een geneesmiddel een werkzame stof niet bevat die wel gebruikt wordt in andere geneesmiddelen;
• reclame-uitingen waarin ontevredenheid wordt geuit over concurrerende producten;
• reclame-uitingen waarin een geneesmiddel als uniek wordt aangeduid, tenzij er wordt aangegeven welke eigenschap uniek is en indien dàt ook aantoonbaar juist en significant afwijkend is van vergelijkbare geneesmiddelen.
25. Elke impliciete of expliciete vergelijking met andere geneesmiddelen moet aantoonbaar juist zijn en mag geen afbreuk doen aan de waarde van andere stoffen of preparaten. Voor vergelijkingen gelden voorts de volgende voorwaarden:
• geen gebruik van merknamen;
• het moeten vergelijkbare producten betreffen;
• De vergelijking moet op alle relevante eigenschappen betrekking hebben.
26. In publieksreclame mogen geneesmiddelen in ieder geval niet langer dan 2 jaar na introductie als nieuw worden aangeduid.
Deze code maakt sinds 2011 onderdeel uit van de Nederlandse Reclame Code en is per 1 januari 2015 en 1 februari 2019 gewijzigd.
1. In deze Code wordt verstaan onder:
Medisch zelfzorg hulpmiddel: medisch hulpmiddel in een farmaceutische verschijningsvorm met een fysische werking, voor zover dat is bestemd om zonder tussenkomst van een beroepsmatige optredende zorgverlener door het publiek zelf te worden gebruikt.
Toelichting:
Uit bovenstaande definitie is duidelijk, dat in-vitro diagnostische hulpmiddelen niet onder de Code vallen. De Code ziet op medische hulpmiddelen in een farmaceutische verschijningsvorm (vloeistoffen, capsules, tabletten, crèmes, zalven, shampoos, lotions, sprays, poeders etc) met een fysische werking. Dat werkingsmechanisme onderscheidt medische hulpmiddelen van geneesmiddelen. Die hebben namelijk een farmacologisch, metabolisch of immunologisch effect
Reclame: reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code voor een medisch zelfzorg hulpmiddel zoals gedefinieerd in deze code die, gezien haar inhoud en de wijze waarop zij wordt geuit, kennelijk ook voor anderen dan beroepsbeoefenaren, zijnde artsen, apothekers, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen en drogisten, is bestemd.
2. Onder het bereik van deze Code vallen niet de wettelijk voorgeschreven gegevens in de etikettering en gebruiksaanwijzing;
Toelichting:
De etikettering, gebruiksaanwijzing en buitenverpakking zijn dragers van reclame. De Code is derhalve daarop van toepassing. Bepaalde daarop vermelde gegevens zijn wettelijk vereist. Zij kunnen daarom in het kader van deze code of het toezicht nimmer ter discussie worden gesteld.
3. De Reclame Code Commissie houdt rekening met een geldig toelatingsnummer afgegeven door de Keuringsraad Openlijke Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG), op grond van haar statuten.
Toelichting:
Alle uitingen voor medische zelfzorg hulpmiddelen (inclusief verpakkingen en gebruiksaanwijzingen) kunnen een toelatingsnummer verkrijgen. Voor de verpakking en de gebruiksaanwijzing van een medisch zelfzorg hulpmiddel ingedeeld in risicoklasse 1 geldt als extra eis ten behoeve van een geldig toelatingsnummer dat de ‘CE Check’ dient te zijn doorlopen. De CE-check is een check door een deskundige op de plausibiliteit van:
• De wettelijke status van het product als medisch hulpmiddel;
• De door de fabrikant aangegeven classificatie als klasse I;
• De wettelijk verplichte klinisch, wetenschappelijke onderbouwing van de claims.
4. Het is verboden reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor de wettelijk vereiste handelsvergunning niet is afgegeven.
5. Reclame is alleen toegestaan voor de zelfzorg van indicaties die zonder tussenkomst van een arts door de gebruiker zelf kunnen worden vastgesteld danwel een keer door een arts is vastgesteld of als aanvullende zelfzorg voor indicaties die door een arts zijn vastgesteld en met andere middelen worden behandeld.
6. Reclame mag niet in strijd zijn met de informatie op de verpakking en in de bijgesloten gebruiksaanwijzing .
Toelichting:
Reclame heeft een ander doel dan gebruiksinstructies. Beide zijn daarom verschillend van aard. Zij kunnen echter niet tegenstrijdig zijn omdat er dan bij de consument verkeerde verwachtingen worden gewekt, of er anderszins sprake kan zijn van strijdigheid met artikel 4 van deze Code.
7. Het is verboden de mate of de snelheid van het gewichtsverlies die men per tijdseenheid zou kunnen afvallen te vermelden bij medische zelfzorghulpmiddelen bestemd voor gewichtsbeheersing en/of vermagering. Evenmin mag een wedstrijdelement voorkomen.
Toelichting:
De vermelding van de gewichtseenheid per tijdseenheid is niet toegestaan omdat daarmee de indruk wordt gewekt dat dit effect zich altijd, bij iedereen en in die mate voordoet.
8.
8.1 Reclame bevat tenminste:
a. de naam van het medisch zelfzorg hulpmiddel;
b. de vermelding “medisch hulpmiddel”;
c. de belangrijkste gebruiksdoeleinden en de situaties waarin het gebruik wordt ontraden;en contra-indicaties;
d. een uitdrukkelijk verzoek om de gebruiksaanwijzing te lezen.
Toelichting:
Het dient duidelijk te zijn dat het een medisch hulpmiddel betreft.
Reclame bevat tenminste de belangrijkste gebruiksdoeleinden en de situaties waarin het gebruik wordt ontraden. Voor de aankoopbeslissing is het immers noodzakelijk te weten waarvoor het medisch zelfzorg hulpmiddel kan worden gebruikt en door wie het niet mag worden gebruikt. Dit sluit aan op de voor zelfzorggeneesmiddelen verlangde vermelding van belangrijkste therapeutische indicaties en contra-indicaties. De situaties waarin het gebruik wordt ontraden, komen daarbij overeen met de contra-indicaties. In reclame-uitingen dient naar die gebruiksinstructie te worden verwezen. Alle verplichte vermeldingen op grond van artikel 8 dienen duidelijk leesbaar te zijn. Voor televisiecommercials geldt dat deze zolang in beeld moet zijn dat ze hardop door de consument moeten kunnen worden voorgelezen.
8.2 In afwijking van lid 1 behoeft de situaties waarin het gebruik van het medisch zelfzorg hulpmiddel wordt ontraden in specifieke media (vluchtige en/of met heel weinig ruimte) niet te worden vermeld als de consument hierdoor niet wordt misleid.
Toelichting:
Onder media met beperkingen worden bijvoorbeeld radio- en tv-reclame verstaan. Aangezien die informatie in de gebruiksaanwijzing staat vermeld, wordt de consument met een uitdrukkelijke aansporing om die te lezen ook aangespoord zich ervan te vergewissen of het medisch zelfzorg hulpmiddel geschikt is om door hem te worden gebruikt. Deze aansporing dient duidelijk leesbaar of hoorbaar te zijn. Voor televisiecommercials geldt dat deze zolang in beeld moet zijn dat ze hardop door de consument moet kunnen worden voorgelezen.
8.3 In afwijking van lid 1 sub a t/m d behoeft reclame alleen de naam van het medisch zelfzorg hulpmiddel te bevatten, indien het enige doel is om de naam of het handelsmerk in herinnering te brengen.
Toelichting:
Herinneringsreclame heeft als enige doel om de naam in herinnering te brengen en bestaat in de regel uitsluitend uit het vermelden van de naam in de uiting. Aanduidingen die de herinneringswaarde kunnen versterken, zoals bijvoorbeeld “dat is vertrouwd” zijn geheel in overeenstemming met dat doel. Zodra er echter toepassingsmogelijkheden of andere producteigenschappen worden aangegeven, is van uitsluitend herinneringsreclame geen sprake meer.
9. Reclame voor een medisch zelfzorg hulpmiddel dient een objectieve voorstelling van zaken te geven en mag niet misleiden.
Toelichting:
Reclame voor een medisch zelfzorg hulpmiddel moet waarheidsgetrouw zijn en mag de eigenschappen ervan niet overdrijven. Voorts zijn claims als ‘beste’ niet toegestaan omdat deze vrijwel nooit aantoonbaar juist zijn
10. Reclame mag niet op schrikwekkende of misleidende wijze gebruik maken van uitbeeldingen van veranderingen van het menselijk lichaam ten gevolge van een ziekte of letsel of van de werking van het medisch zelfzorg hulpmiddel in het menselijk lichaam.
Toelichting:
Reclame voor medische zelfzorg hulpmiddelen mag geen beelden gebruiken die afschrikwekkend zijn en angst aanjagen, in dat geval is geen sprake meer van zelfzorg. Uitbeeldingen dienen te passen binnen het toepassingsgebied van het medisch zelfzorg hulpmiddel.
11. Reclame is zodanig weergegeven dat de boodschap als reclame overkomt bij het publiek, en voor het publiek volstrekt duidelijk is dat het om een medisch zelfzorg hulpmiddel gaat. Het medisch zelfzorg hulpmiddel mag zich niet gelijkstellen met een geneesmiddel, gezondheidsproduct, voedingsmiddel, cosmetisch product of ander consumptiegoed. is zodanig weergegeven dat de boodschap als reclame overkomt bij het publiek, en voor het publiek volstrekt duidelijk is dat het om een geneesmiddel gaat. Het geneesmiddel mag zich niet gelijkstellen met een voedingsmiddel, cosmetisch product of ander consumptiegoed.
Toelichting:
Bij gelijktijdige aanprijzing van medische zelfzorg hulpmiddelen met een geneesmiddel of gezondheidsproduct, cosmetisch product of ander consumptiegoed dienen deze apart gepositioneerd te zijn en het dient duidelijk te zijn welke claim op welk product betrekking heeft. Omdat geneeskundige/medische claims alleen voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen gemaakt mogen worden en juist niet voor gezondheidsproducten, is het van belang om vooral daarin voldoende onderscheid te maken.
Daarnaast dient bij het medisch zelfzorg hulpmiddel expliciet te worden vermeld dat het om een “medisch hulpmiddel”, bij het geneesmiddel om een “geneesmiddel” en bij het gezondheidsproduct dat het om een “gezondheidsproduct” gaat.
12. Reclame voor medische zelfzorg hulpmiddelen mag niet vermelden dat medische zelfzorg hulpmiddelen op doktersrecept vergoed kunnen worden. voor geneesmiddelen mag de vergoedingsstatus niet vermelden.
Toelichting:
Zou de vergoedingsstatus aangeprezen worden, dan wordt gestimuleerd om het product niet zelf aan te schaffen, maar voor te laten schrijven.
13. Reclame mag niet vermelden dan wel door zijn formuleringen of afbeeldingen de indruk wekken dat het gebruik van het medisch zelfzorg hulpmiddel een geneeskundig onderzoek of een medische behandeling overbodig maakt of die ontmoedigen.
Toelichting:
Verboden zijn daarom:
• vermeldingen waaruit zou blijken dat een medisch onderzoek of chirurgische ingreep overbodig is;
• het aanbieden van een persoonlijke diagnose, advies, recept of behandeling op afstand.
14. Verboden zijn suggesties die de indruk wekken dat:
• de normale goede gezondheid kan worden aangetast wanneer het medisch zelfzorg hulpmiddel niet wordt gebruikt;
• de normale goede gezondheid van een persoon door het gebruik van het medisch zelfzorg hulpmiddel kan worden verbeterd.
15. Reclame mag geen vermeldingen bevatten die, door beschrijving of gedetailleerde presentatie van een ziektegeschiedenis, zou kunnen leiden tot een verkeerde zelfdiagnose en ook niet op misleidende wijze verwijzen naar genezenverklaringen .
16. Testimonials dienen een juiste weergave te zijn van de gebruikerservaring
17. Reclame mag niet direct of indirect een aanbeveling bevatten van wetenschapsbeoefenaren, beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg of bij het publiek bekende personen die door hun bekendheid en reputatie het gebruik van medische zelfzorg hulpmiddelen zouden kunnen stimuleren.
Toelichting:
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg zijn in dit verband artsen, apothekers, drogisten, verloskundigen, verpleegkundigen en tandartsen. De achtergrond van deze bepaling is dat het publiek een speciaal vertrouwen in wetenschappers en beroepsbeoefenaren heeft waardoor een aanbeveling door hen onevenredig veel gewicht krijgt.
Een indirecte aanbeveling kan bestaan uit het vermelden of afbeelden van sterk met hen geassocieerde zaken (bijvoorbeeld witte jassen of het esculaapteken), de aanduiding van de instellingen waar zij werkzaam zijn (universiteit, kliniek, instituut, laboratorium, etc.) of het soort werk dat zij verrichten (onderzoek, diagnose stellen).
Het is daarmee niet zo dat die aan wetenschappers en beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg gerelateerde zaken nimmer in reclame mogen voorkomen. Het gaat immers om de verwijzing naar een aanbeveling. Van een dergelijke verwijzing is bijvoorbeeld geen sprake als gesteld wordt dat uit “onderzoek” is gebleken dat X% van de bevolking wel eens last van klacht Y heeft.
Bij ‘bij het publiek bekende personen’ gaat het om personen die weliswaar zelf geen wetenschapper of beroepsbeoefenaar zijn, maar wel een zeker vertrouwen van het publiek genieten, bijvoorbeeld acteurs die bekend zijn van een bepaalde doktersrol of personen met veel autoriteit en gezag.
18. Reclame mag niet stellen of suggereren dat medische (zelfzorg)hulpmiddelen veilig zijn. Het woord ‘veilig’ en de veiligheid van het product in een relevante context mag echter wel worden toegelicht wanneer deze relevante context duidelijk wordt vermeld.
Toelichting:
Zo is bijvoorbeeld toegestaan “veilig indien gebruikt volgens gebruiksaanwijzing”.
19. Reclame mag niet vermelden of suggereren dat de veiligheid of de werkzaamheid van het medisch (zelfzorg)hulpmiddel te danken is aan het feit dat de gebruikte materialen en/of stoffen “natuurlijk” of van een “natuurlijke oorsprong” zijn, tenzij dat bewezen juist en relevant onderscheiden van soortgelijke producten is.
20. Reclame mag niet vermelden dan wel door zijn formuleringen of afbeeldingen de indruk wekken dat het medisch (zelfzorg)hulpmiddel geen bijwerkingen heeft. De afwezigheid van een specifieke voor de gebruiker herkenbare bijwerking mag, indien onderscheidend en aantoonbaar, genoemd worden.
Toelichting:
Een specifieke bijwerking waarvan de afwezigheid voor de potentiële gebruiker relevant kan zijn, betreft een bijwerking die bekend is van vergelijkbare producten. Die bijwerking dient dan wel herkenbaar voor de gebruiker en klinisch relevant te zijn. De betreffende bijwerking dient vermeld te staan in de officiële documentatie van die vergelijkbare producten.
21. Reclame mag niet uitsluitend of voornamelijk gericht zijn op kinderen.
Toelichting:
Onder “gericht zijn op kinderen” wordt ook verstaan het aansporen van kinderen om het medisch (zelfzorg)hulpmiddel te kopen of te gebruiken of kinderen aanzetten hun ouders/verzorgers tot de aankoop ervan te overreden. Reclame voor de toepassing van medische (zelfzorg)hulpmiddelen bij kinderen zal met name op hun ouders/verzorgers gericht moeten zijn. Onder kinderen worden personen verstaan van 12 jaar en jonger. Op tieners heeft deze bepaling dus geen betrekking.
Overigens blijven de bepalingen in de Kinder- en Jeugd Reclamecode (KJC) onverminderd van toepassing.
22. De therapeutische toepassing dient in reclame voor medische zelfzorg hulpmiddelen als primaire gebruiksreden naar voren te komen. Secundaire eigenschappen van het medisch (zelfzorg)hulpmiddel mogen niet als primaire aankoopreden gebruikt worden. therapeutische indicatie dient in reclame voor geneesmiddelen als primaire gebruiksreden naar voren te komen. Secundaire eigenschappen van het geneesmiddel mogen niet als primaire aankoopreden gebruikt worden.
Toelichting:
Het onderscheid tussen medische (zelfzorg)hulpmiddelen en andere producten is het gebruik bij medische indicaties. Dat dient primair de gebruiksreden te zijn. Andere producteigenschappen zijn ondergeschikt aan het gebruik bij die medische indicaties, maar kunnen voor de gebruiker wel van belang zijn. De smaak van het medisch (zelfzorg)hulpmiddel is daar een voorbeeld van. Het vermelden van de smaak als productvoordeel dient echter te geschieden op een manier die het ondergeschikt maakt aan het gebruik bij die medische indicaties. Anders bestaat er risico van misbruik of misverstand omtrent de aard van het product (zie ook artikel 11).
23. Reclame mag geen garantie geven over de werking.
Toelichting:
Het gebruik van bijvoorbeeld: “blijvend resultaat” en “werkzaamheid gegarandeerd” mogen niet.
24. Reclame mag geen denigrerende uitlatingen over andere producten, diensten of denkbeelden bevatten, dan wel door zijn formuleringen of afbeeldingen die indruk wekken.
25. Elke impliciete of expliciete vergelijking met andere medische (zelfzorg)hulpmiddelen of andere producten moet aantoonbaar juist zijn en mag geen afbreuk doen aan de waarde van die andere producten. Voor vergelijkingen gelden voorts de volgende voorwaarden:
• geen gebruik van merknamen;
• het moeten vergelijkbare producten betreffen;
• De vergelijking moet op alle relevante eigenschappen betrekking hebben.
26. In reclame mogen medische (zelfzorg)hulpmiddelen in ieder geval niet langer dan 2 jaar na introductie als nieuw worden aangeduid.
Deze code maakt sinds 1 januari 2015 onderdeel uit van de Nederlandse Reclame Code en is per 1 februari 2019 gewijzigd.
1. In deze Code wordt verstaan onder
Gezondheidsproducten: Voedingssupplementen en andere warenwetproducten in een farmaceutische vorm en een farmaceutische presentatie en/of waarvoor een aan gezondheid gerelateerde primaire functie wordt geclaimd.
Toelichting:
Bij deze eerste categorie gaat het om vloeistoffen, capsules, tabletten, zalven, sprays, poeders etc. Bij deze laatste categorie, de “andere warenwetproducten waarvoor een aan gezondheid gerelateerde primaire functie wordt geclaimd”, gaat het vooral om uitwendig toe te passen producten die zich van cosmetica onderscheiden door die aan gezondheid gerelateerde primaire functie. Op gewone levensmiddelen is de Reclamecode voor Voeding van toepassing
Gezondheidsaanprijzing: een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat er een verband bestaat tussen een gezondheidsproduct of een bestanddeel daarvan en de gezondheid, zonder dat een medische claim of toespeling daarop wordt gebezigd.
Toelichting:
Van een verband is onder meer sprake bij het verzorgen, ondersteunen, helpen, behouden, instandhouden, bevorderen, bewaren, etc. van een normale werking van een lichaamsfunctie.
Reclame: reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code voor een gezondheidsproduct zoals gedefinieerd in deze code die, gezien haar inhoud en de wijze waarop zij wordt geuit, kennelijk (ook) voor anderen dan beroepsbeoefenaren, zijnde artsen, apothekers, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen en drogisten, alsmede paramedici zoals fysiotherapeuten, diëtisten en therapeuten, is bestemd.
2. Onder het bereik van deze Code vallen niet de wettelijk voorgeschreven gegevens in de etikettering en gebruiksaanwijzing.
Toelichting:
De etikettering, gebruiksaanwijzing en buitenverpakking zijn dragers van reclame. De Code is derhalve daarop van toepassing. Bepaalde daarop vermelde gegevens zijn wettelijk vereist. Zij kunnen daarom in het kader van deze code of het toezicht nimmer ter discussie worden gesteld.
3. De Reclame Code Commissie houdt rekening met een geldig toelatingsnummer afgegeven door de Keuringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten (KAG), op grond van haar statuten.
Toelichting:
Alle uitingen voor gezondheidsproducten (inclusief verpakkingen en gebruiksaanwijzingen) kunnen een toelatingsnummer verkrijgen.
4. Reclame voor gezondheidsproducten is verboden indien deze niet vervaardigd of verhandeld mogen worden.
5.
5.1 Reclame voor gezondheidsproducten die men consumeert (waaronder voedingssupplementen) moet in overeenstemming zijn met het richtsnoerdocument in bijlage 2 van deze Code.
Toelichting:
De voorwaarden voor het gebruik van gezondheidsclaims uit de Verordening voor voedings- en gezondheidsclaims zijn uitgewerkt in het Richtsnoerdocument Claimsverordening. Een database met alternatieve voorbeeldbewoordingen voor de toegestane gezondheidsclaims maakt daar deel van uit (Database Claimsverordening).
5.2 Reclame voor gezondheidsproducten waarbij sprake is van een aanprijzing met geneeskundige inhoud of een toespeling daarop mag niet.
Toelichting:
Gezondheidsproducten zijn per definitie geen geneesmiddelen. Medische indicaties mogen daarom niet worden aangeprezen. Ook de indruk van een geneeskundige werking mag niet worden gewekt. Voor claims die niet op basis van de Claimsverordening zijn vastgesteld, zoals op uitwendige gezondheidsproducten is een Indicatieve lijst met gezondheidsaanprijzingen als bijlage 1 bij deze Code gevoegd.
Voor gezondheidsproducten die men consumeert is een database met gezondheidsaanprijzingen opgenomen in het Richtsnoerdocument Claimsverordening dat als bijlage 2 bij deze Code is gevoegd. Ter verduidelijking van de begrenzing van (toegelaten) gezondheidsaanprijzingen staan in de lijsten weergegeven welke aanprijzingen wel een geneeskundige inhoud hebben.
Bij de enkele vermelding van een doelgroep met een hogere behoefte aan een nutriënt is geen sprake van een suggestie richting aanprijzing met een geneeskundige indicatie.
6. Reclame mag niet in strijd zijn met de informatie op de verpakking en in de bijgesloten gebruiksaanwijzing.
Toelichting:
Reclame heeft een ander doel dan gebruiksinstructies. Beide zijn daarom verschillend van aard. Zij kunnen echter niet tegenstrijdig zijn omdat er dan bij de consument verkeerde verwachtingen worden gewekt, of er anderszins sprake kan zijn van strijdigheid met artikel 4 van deze Code.
7. Het is verboden de mate en/of de snelheid van het gewichtsverlies te vermelden bij gezondheidsproducten bestemd voor gewichtsbeheersing en/of vermagering. Evenmin mag een wedstrijdelement voorkomen. is verboden de mate of de snelheid van het gewichtsverlies die men per tijdseenheid zou kunnen afvallen te vermelden bij medische zelfzorghulpmiddelen bestemd voor gewichtsbeheersing en/of vermagering. Evenmin mag een wedstrijdelement voorkomen.
8.
8.1 Reclame bevat tenminste:
a. de naam van het gezondheidsproduct;
b. de gegevens die voor de aankoopbeslissing van het gezondheidsproduct onontbeerlijk zijn. vermelding “medisch hulpmiddel”;
Toelichting:
Het dient duidelijk te zijn dat het een medisch hulpmiddel betreft.
Een voorbeeld van gegevens die voor de aankoopbeslissing onontbeerlijk is, is door wie het gezondheidsproduct niet mag worden gebruikt.
8.2 In afwijking van lid 1 sub b kan in media met beperkingen qua ruimte of tijd worden verwezen naar de informatie op de verpakking als de consument hierdoor niet wordt misleid.
Toelichting:
Onder media met beperkingen worden bijvoorbeeld radio- en tv-reclame verstaan. Informatie omtrent de toepassing en gebruiksbeperkingen van een gezondheidsproduct staat over het algemeen op de verpakking vermeld.
8.3 afwijking van lid 1 – behoeft reclame alleen de naam van het gezondheidsproduct te bevatten, indien het enige doel is om de naam of het handelsmerk in herinnering te brengen.
Toelichting:
Herinneringsreclame heeft als enige doel om de naam in herinnering te brengen en bestaat in de regel uitsluitend uit het vermelden van de naam in de uiting. Aanduidingen die de herinneringswaarde kunnen versterken, zoals bijvoorbeeld “dat is vertrouwd” zijn geheel in overeenstemming met dat doel. Zodra er echter toepassingsmogelijkheden of andere producteigenschappen worden aangegeven, is er van uitsluitend herinneringsreclame geen sprake meer. Dat sluit tevens herinneringsreclame uit voor producten waarbij de toepassing in de naam is opgenomen.
9. Reclame voor een gezondheidsproduct dient geen onjuiste voorstelling van zaken te geven en mag niet misleiden. De aangeprezen werking dient met de aanbevolen dagdosering aannemelijk te zijn voor de doelgroep.
Toelichting:
Reclame voor een gezondheidsproduct moet waarheidsgetrouw zijn, mag de eigenschappen ervan niet overdrijven en mag niet, direct of indirect, aanzetten tot onnodig of overdadig gebruik van dat gezondheidsproduct.
10. Reclame mag niet op afschrikwekkende of misleidende wijze gebruik maken van uitbeeldingen of beschrijvingen van veranderingen van het menselijk lichaam ten gevolge van een ziekte of letsel of van de werking van het gezondheidsproduct in het menselijk lichaam.
11. Reclame is zodanig weergegeven dat de boodschap als reclame overkomt bij het publiek, en moet zodanig zijn van vorm en inhoud dat het product duidelijk niet als geneesmiddel of medisch zelfzorg hulpmiddel wordt gepositioneerd. Het gezondheidsproduct mag zich ook niet gelijkstellen met een geneesmiddel of medisch zelfzorg hulpmiddel.
Toelichting:
Bij gelijktijdige aanprijzing van een gezondheidsproduct met een geneesmiddel of medisch zelfzorg hulpmiddel dienen deze apart gepositioneerd te zijn en het dient duidelijk te zijn welke claim op welk product betrekking heeft. Omdat geneeskundige/medische claims niet voor gezondheidsproducten gemaakt mogen worden en voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen juist wel, is het van belang om vooral daarin voldoende onderscheid te maken. Zo kunnen bij gelijktijdige aanprijzing in een algemene inleiding geen medische claims of toespelingen hierop worden gebruikt.
Daarnaast dient bij het geneesmiddel expliciet te worden vermeld dat het om een “geneesmiddel” gaat, bij het gezondheidsproduct dat het om een “gezondheidsproduct” gaat en bij een medisch zelfzorg hulpmiddel om een “medisch hulpmiddel”.
12. Reclame voor gezondheidsproducten mag niet vermelden dat de gezondheidsproducten op doktersrecept vergoed kunnen worden.
Toelichting:
Zou de vergoedingsstatus aangeprezen worden, dan wordt gestimuleerd om het product niet zelf aan te schaffen, maar voor te laten schrijven.
13. Reclame mag niet vermelden dan wel door zijn formuleringen of afbeeldingen de indruk wekken dat het gebruik van het gezondheidsproduct een geneeskundig onderzoek of een medische behandeling overbodig maakt of die ontmoedigen.
Toelichting:
Verboden zijn daarom:
• vermeldingen waaruit zou blijken dat een medisch onderzoek of chirurgische ingreep overbodig is;
• het aanbieden van een persoonlijke diagnose, advies, recept of behandeling op afstand.
14. Verboden zijn suggesties die de indruk wekken dat de normale goede gezondheid kan worden aangetast wanneer het gezondheidsproduct niet wordt gebruikt, tenzij de overheid (bv Gezondheidsraad) daarover een officiële aanbeveling heeft gedaan.
15. Reclame mag geen vermeldingen bevatten die, door beschrijving of gedetailleerde presentatie van organen of lichaamsfuncties, zou kunnen leiden tot een verkeerde beoordeling van de eigen gezondheidstoestand.
16. Testimonials dienen een juiste weergave te zijn van de mening van de gebruikers en mogen geen geneeskundig effect suggereren.
Toelichting:
Het gedetailleerd beschrijven en/of uitbeelden van de gezondheidstoestand zowel voor als na het gebruik kan de suggestie wekken dat het product een geneeskundige werking heeft en daarmee leiden tot strijdigheid met artikel 5.2. Gebruikerservaringen die een verandering in de gezondheidstoestand impliceren mogen alleen worden weergegeven als ze passen binnen de bandbreedte van een normale, goede gezondheid. Dat geldt bijv. voor “Ik voel me fit.”
17. Reclame mag niet direct of indirect een aanbeveling bevatten van wetenschapsbeoefenaren, beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg of bij het publiek bekende personen die door hun bekendheid en reputatie het gebruik van gezondheidsproducten zouden kunnen stimuleren.
Toelichting:
Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg zijn in dit verband artsen, apothekers, drogisten, verloskundigen, verpleegkundigen en tandartsen, maar ook paramedici. De achtergrond van deze bepaling is dat het publiek een speciaal vertrouwen in onafhankelijke wetenschappers en beroepsbeoefenaren heeft waardoor een aanbeveling door hen onevenredig veel gewicht krijgt, terwijl daar bij wetenschappers die in dienst zijn van de adverteerder minder snel sprake van zal zijn. Een indirecte aanbeveling kan bestaan uit het vermelden of afbeelden van sterk met hen geassocieerde zaken (bijvoorbeeld witte jassen of het esculaapteken), de aanduiding van de instellingen waar zij werkzaam zijn (universiteit, kliniek, instituut, laboratorium, etc.) of het soort werk dat zij verrichten (onderzoek, diagnose stellen).
Het is daarmee niet zo dat die aan wetenschappers en beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg gerelateerde zaken nimmer in publieksreclame mogen voorkomen. Het gaat immers om de verwijzing naar een aanbeveling. Van een dergelijke verwijzing is bijvoorbeeld geen sprake als gesteld wordt dat uit “onderzoek” is gebleken dat X% van de bevolking weleens product Y heeft geprobeerd, als een drogist stelt dat een product goed verkoopt, of als gesteld wordt dat men bij de diëtist voedingsinformatie kan aanvragen. Verwijzing in algemene zin naar publicaties over onderzoek met het product in gerenommeerde tijdschriften mag, mits dit gebeurt in de context van kwaliteit, echter niet in relatie tot de werking van het product.
Bij ‘bij het publiek bekende personen’ gaat het om personen die weliswaar zelf geen wetenschapper of beroepsbeoefenaar zijn, maar wel een zeker vertrouwen van het publiek genieten, bijvoorbeeld acteurs die bekend zijn van een bepaalde doktersrol of personen met veel autoriteit en gezag.
18. Reclame mag niet stellen of suggereren dat gezondheidsproducten veilig zijn. Het woord ‘veilig’ en de veiligheid van het product in een relevante context mag echter wel worden toegelicht wanneer deze relevante context duidelijk wordt vermeld.
Toelichting:
Zo is bijvoorbeeld toegestaan “veilig indien gebruikt volgens gebruiksaanwijzing”.
19. Reclame mag niet vermelden of suggereren dat de veiligheid of de werkzaamheid van het gezondheidsproduct te danken is aan het feit dat het “natuurlijk” of van “natuurlijke oorsprong” is, tenzij dat bewezen juist en relevant onderscheidend van soortgelijke producten is. producten is.
20. Reclame mag niet vermelden dan wel door zijn formuleringen of afbeeldingen de indruk wekken dat het gezondheidsproduct geen neveneffecten of beperkingen heeft. De afwezigheid van een specifieke voor de gebruiker herkenbare neveneffect of beperking mag genoemd worden. De term “bijwerking” mag niet voor gezondheidsproducten worden gebruik.
Toelichting:
Bijwerkingen worden geassocieerd met geneesmiddelen. Het vermelden van de term “bijwerkingen” is daarom voor gezondheidsproducten niet toegestaan. Dat geldt zeker ook voor de afwezigheid ervan, ook omdat het gezondheidsproduct dan impliciet wordt vergeleken met het geneesmiddel, hetgeen strijdig is met artikel 11. Indien het gezondheidsproduct een specifiek neveneffect of een voor de gebruikers relevante beperking niet heeft, kan dit echter wel worden vermeld. Dit neveneffect of die beperking (bijvoorbeeld “maakt niet suf”, “leidt niet tot gewenning” of “kan langdurig worden gebruikt”) dient dan echter wel een onderscheidend argument te zijn en met objectieve gegevens aantoonbaar.
21. Reclame mag niet uitsluitend of voornamelijk gericht zijn op kinderen.
Toelichting:
Onder “gericht zijn op kinderen” wordt ook verstaan het aansporen van kinderen om het medisch (zelfzorg)hulpmiddel te kopen of te gebruiken of kinderen aanzetten hun ouders/verzorgers tot de aankoop ervan te overreden. Reclame voor de toepassing van medische (zelfzorg)hulpmiddelen bij kinderen zal met name op hun ouders/verzorgers gericht moeten zijn. Onder kinderen worden personen verstaan van 12 jaar en jonger. Op tieners heeft deze bepaling dus geen betrekking.
Overigens blijven de bepalingen in de Kinder- en Jeugd Reclamecode (KJC) onverminderd van toepassing.
22. Indien een toepassing geclaimd kan worden dient dit in reclame voor gezondheidsproducten als primaire gebruiksreden naar voren te komen. Secundaire eigenschappen van het gezondheidsproduct mogen niet als primaire aankoopreden gebruikt worden.
Toelichting:
Onder secundaire eigenschappen worden andere dan de aan de gezondheid gerelateerde primaire functie (gezondheidsaanprijzing) bedoeld. Het instandhouden van de goede gezondheid dient dan ook primair de gebruiksreden te zijn. Andere producteigenschappen zijn ondergeschikt daaraan, maar kunnen voor de gebruiker wel van belang zijn. De smaak van het gezondheidsproduct is daar een voorbeeld van. Het vermelden van de smaak als productvoordeel dient echter te geschieden op een manier die het ondergeschikt maakt aan gezondheidsaanprijzing. Anders bestaat er risico van misbruik of misverstand omtrent de aard van het product.
23. Reclame mag geen garantie geven over de werking.
Toelichting:
Het gebruik van bijvoorbeeld: “blijvend resultaat” en “werkzaamheid gegarandeerd” mogen niet.
24. Reclame mag geen denigrerende uitlatingen over andere producten, diensten of denkbeelden bevatten, dan wel door zijn formuleringen of afbeeldingen die indruk wekken. mag geen denigrerende uitlatingen over andere producten, diensten of denkbeelden bevatten, dan wel door zijn formuleringen of afbeeldingen die indruk wekken.
25. Elke impliciete of expliciete vergelijking met andere gezondheidsproducten moet aantoonbaar juist zijn en mag geen afbreuk doen aan de waarde van andere producten. Voor vergelijkingen gelden voorts de volgende voorwaarden:
• geen gebruik van merknamen;
• het moeten ver• het moet vergelijkbare producten betreffen;gelijkbare producten betreffen;
• de vergelijking moet op alle relevante eigenschappen betrekking hebben.
Toelichting:
De vereiste dat het vergelijkbare producten moet betreffen gaat ook op voor het vergelijken met producten die niet zodanig zijn samengesteld dat zij een (voedings- en/of gezondheids-)claim kunnen dragen.
26. In reclame mogen gezondheidsproducten in ieder geval niet langer dan 2 jaar na introductie als nieuw worden aangeduid.
Deze code maakt sinds 1 februari 2019 onderdeel uit van de Nederlandse Reclame Code.
Toepassingsgebied
Deze reclamecode is van toepassing op reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code voor cosmetische producten specifiek gericht op cosmetische producten die in Nederland op de markt worden gebracht. Deze code doet niet af aan de voorschriften van de Cosmeticaverordening (EG) 1223/2009 en de Verordening voor claims bij het verhandelen van cosmetische producten (EG) 655/2013. Evenmin doet deze code af aan de regeling van misleidende reclame als vermeld in de artikelen 7 en 8 van het algemene gedeelte van de Nederlandse Reclame Code.
Deze code geeft de belangrijkste eisen weer die voor reclame voor cosmetische producten gelden. Voor een compleet overzicht van de eisen en nadere uitwerking en uitleg zie het Compendium van Cosmetics Europe van toepasselijke wetgeving, zelfregulering, best practices en richtlijnen. De richtlijnen van Cosmetics Europe hebben betrekking op claimsonderbouwing en milieuclaims.
Toelichting
Zie voor de vindplaatsen van het genoemde Compendium en de richtlijnen de volgende links:
– Compendium of applicable legislation, self-regulation, best practices and guidance, https://cosmeticseurope.eu/files/9516/0015/5200/Compendium_of_applicable_legislation_self-regulation_best_practices_and_guidance.pdf
– Guidelines for cosmetic product claim substantiation, https://cosmeticseurope.eu/files/4016/0015/2480/Guidelines_for_Cosmetic_Product_Claim_Substantiation.pdf
Begripsbepalingen
a. Minderjarige/jeugdige: alle stoffen of mengsels in de zin van Verordening (EG) 1223/2009 die bestemd zijn om in aanraking te worden gebracht met de externe delen van het menselijke lichaamsoppervlak (opperhuid, beharing, haar, nagels, lippen en uitwendige geslachtsorganen) of met de tanden en kiezen en de mondslijmvliezen, met het uitsluitende of hoofdzakelijke oogmerk deze te reinigen, te parfumeren, het uiterlijk ervan te wijzigen en/of voornoemde lichaamsdelen te beschermen of in goede staat te houden of lichaamsgeuren te corrigeren.
b. Minderjarige: persoon onder de leeftijd van 18 jaar.
c. Kind: persoon van 12 jaar en jonger.
d. Bewering over cosmetische producten: elke mededeling, digitaal of anderszins, die hoofdzakelijk dient om consumenten te informeren over de kenmerken en kwaliteiten van de producten.
e. Verspreider: zoals gedefinieerd in de Reclamecode Social Media & Influencer Marketing (RSM).
f. Gemiddelde consument: elke persoon ‘die redelijk geïnformeerd, omzichtig en oplettend is, waarbij eveneens rekening wordt gehouden met maatschappelijke culturele en taalkundige factoren’.
g. Kwetsbare consument: een consument die als gevolg van sociaal-demografische kenmerken, gedragskenmerken, persoonlijke situatie of marktomgeving
a. verhoogd risico loopt op negatieve effecten en/of gevolgen voor het welzijn
b. een beperkt vermogen heeft om zijn /haar welzijn te optimaliseren
c. moeite heeft om informatie te verkrijgen of verwerken
d. minder in staat is om geschikte producten te kopen of te kiezen
e. gevoeliger is voor bepaalde marketingpraktijken.
Voor beweringen gelden de volgende vereisten:
Lid 1. Beweringen die stellen dat het product door een bevoegde instantie in de Europese Unie is toegelaten of goedgekeurd, zijn niet toegestaan.
Lid 2. Beweringen die de indruk wekken dat een product een specifiek voordeel biedt terwijl het enkel en alleen aan de wettelijke minimumeisen voldoet, zijn niet toegestaan.
Lid 3. Indien op een product wordt vermeld dat het een specifiek ingrediënt bevat, moet dat ingrediënt ook daadwerkelijk aanwezig zijn.
Lid 4. Beweringen over de eigenschappen van een specifiek ingrediënt mogen niet de indruk wekken dat het eindproduct ook die eigenschappen bezit indien dat niet het geval is.
Lid 5. Bij het presenteren van de prestaties van een product mag niet verder worden gegaan dan wat met het beschikbare bewijsmateriaal kan worden onderbouwd.
Lid 6. Beweringen mogen aan een bepaald product geen specifieke (d.w.z. unieke) kenmerken toedichten indien soortgelijke producten dezelfde kenmerken bezitten.
Lid 7. Indien de werking van een product afhangt van specifieke voorwaarden zoals van het gebruik in combinatie met andere producten, moet dit duidelijk worden aangegeven.
Lid 8. Beweringen mogen ingrediënten die op een wettelijke manier worden gebruikt niet in een kwaad daglicht stellen.
Lid 9. Beweringen moeten duidelijk en begrijpelijk zijn voor de gemiddelde consument van het cosmetisch product.
Lid 10. Nieuwe technieken, zoals artificial intelligence, mogen niet misleidend worden toegepast wanneer deze ter ondersteuning gebruikt worden bij beweringen.
Lid 1
Beweringen over cosmetische producten, zowel expliciet als impliciet, moeten onderbouwd zijn met voldoende en toetsbaar bewijsmateriaal, waar nodig met inbegrip van beoordelingen door experts en andere informatie die zich bevindt in het Productinformatiedossier als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EG) 1223/2009. Deze verplichting geldt niet als voor de gemiddelde consument duidelijk sprake is van overdrijving die door hem niet letterlijk zal worden genomen of indien het uitspraken betreft van abstracte aard. Bij de beoordeling of de geclaimde werking voldoende is onderbouwd en aannemelijk is gemaakt, wordt mede gelet op de Verordening voor claims bij het verhandelen van cosmetische producten (EG) 655/2013 en de bijbehorende richtlijnen.
Toelichting:
Met de bijbehorende richtlijnen worden bedoeld de “Guidelines to Commission Regulation (EU) No 655/2013 laying down common criteria for the justification of claims used in relation to cosmetic products”. Zie ter informatie ook de “Guidelines for cosmetic product claim substantiation” van Cosmetics Europe: https://cosmeticseurope.eu/files/4016/0015/2480/Guidelines_for_Cosmetic_Product_Claim_Substantiation.pdf
Lid 2
Bij het onderbouwen van beweringen moet rekening worden gehouden met de stand van de techniek. De aanvaardbaarheid van een bewering moet worden beoordeeld op basis van de bewijskracht van alle beschikbare studies, gegevens en informatie, afhankelijk van de aard van de bewering en de gangbare algemene kennis van de gemiddelde consument.
Lid 3
Indien studies worden gebruikt teneinde een claim aannemelijk te maken, moeten deze relevant zijn voor het product en voor het voordeel waarop het product aanspraak maakt. Bovendien moeten de studies zijn uitgevoerd volgens goed opgezette en correct toegepaste methoden (geldig, betrouwbaar en reproduceerbaar) en moeten zij rekening houden met ethische overwegingen.
Lid 4
Naast de in de vorige leden genoemde informatie kan een adverteerder bij de betwisting van de geclaimde werking verklaringen overleggen van een of meer experts aangaande de aannemelijkheid van de geclaimde werking op basis van die informatie. Deze verklaring(en) moet(en) inzicht geven in de wijze waarop de gegevens door de expert(s) zijn getoetst en de relatie van de expert(s) tot de adverteerder.
Indien de Reclame Code Commissie de verklaring(en) van de expert(s) niet toereikend of onvoldoende overtuigend acht kan zij een nadere onderbouwing vragen en/of de adverteerder een bewijsopdracht geven.
Lid 5
Het niveau van de bewijsvoering of onderbouwing moet overeenstemmen met de soort bewering, in het bijzonder voor beweringen waarbij een gebrek aan werkzaamheid een veiligheidsprobleem kan creëren.
Lid 6
Een bewering waarbij de eigenschappen van een ingrediënt (expliciet of impliciet) worden toegewezen aan het eindproduct, moet worden gestaafd met voldoende en toetsbaar bewijsmateriaal, bijvoorbeeld door aan te tonen dat het ingrediënt in een werkzame concentratie aanwezig is.
Lid 1
Voor het overbrengen van de merkidentiteit en van de specifieke voordelen van het product zijn pre- en post-productietechnieken (digitale technieken) om afbeeldingen mooier te maken in reclame-uitingen in beginsel toegestaan onder de volgende voorwaarden:
(a) De adverteerder dient erop toe te zien dat de weergave van de prestaties van een geadverteerd product niet misleidend is. Niet misleidend is het gebruik van duidelijk overdreven of gestileerde afbeeldingen die niet serieus of louter illustratief bedoeld zijn en het gebruik van technieken om de afbeeldingen mooier te maken, onafhankelijk van het product of het geadverteerde effect.
(b) Digitale technieken mogen afbeeldingen van modellen niet zodanig veranderen dat een niet realistisch beeld wordt gegeven met betrekking tot de met het product te behalen resultaten.
(c) In reclame-uitingen gebruikte modellen en digitale technieken mogen niet de indruk geven dat een bepaalde lichaamsvorm de voorkeur geniet, of extreme dunheid aanmoedigen.
(d) Digitale technieken, zoals retoucheren, mogen niet suggereren dat het product kenmerken of functies heeft die het niet heeft.
Toelichting:
De volgende zaken worden bijvoorbeeld niet als misleidend gezien:
– Duidelijke overdrijving of gestileerde schoonheidsbeelden die niet geacht worden letterlijk te worden genomen.
– Het gebruik van technieken om de afbeeldingen mooier te maken, onafhankelijk van het product of het effect waarvoor reclame wordt gemaakt, als het getoonde resultaat geen onjuiste verwachtingen wekt.
Lid 1
Testimonials en deskundigenverklaringen dienen te voldoen aan artikel 9 en 10 van de Nederlandse Reclame Code, alsmede aan de bepalingen van de Reclamecode Social Media.
Lid 2
Testimonials kunnen niet afzonderlijk dienen als onderbouwing van de effectiviteit van het product.
Lid 3
Er mag gebruik gemaakt worden van testimonials van beroemdheden, influencers en consumenten, indien deze getuigenissen gepresenteerd worden als een persoonlijke mening of indruk van het product, en niet (tevens) de suggestie van een speciale deskundigheid wekken. Getuigenissen mogen niet gezien worden als bewijs van de effectiviteit van het product; dit kan alleen worden bepaald op basis van voldoende en passend bewijs.
Lid 4
Het in reclame verwijzen naar deskundigenverklaringen is slechts toegestaan indien deze deskundigen iets verklaren of getuigen ten aanzien van het terrein waarop zij als deskundigen gelden.
Reclame via social media dient te voldoen aan de Reclamecode Social Media & Influencer Marketing en moet duidelijk herkenbaar zijn.
Toelichting
In Nederland is enige vorm van redactionele ‘controle’ niet vereist om van reclame te spreken. Dit kan anders zijn in andere Europese landen.
Indien beweringen gedaan worden met betrekking tot het milieu of ethische standaarden, dan is daarop de dan geldende bijzondere reclamecode mede van toepassing.
Toelichting
Zie ter informatie de richtlijnen voor milieuclaims (Environmental Claims Guidelines) van Cosmetics Europe (zie de link in de toelichting bij artikel 1).
Lid 1
Indien reclame wordt gemaakt die geheel of gedeeltelijk is gericht op kind en minderjarige, dan is daarop onverkort tevens de Kinder- en Jeugd Reclamecode (KJC) van toepassing.
Reclame, en in het bijzonder reclame via social media, gericht op kinderen, minderjarigen en kwetsbare consumenten dient gemaakt te worden met zorg en respect.
Lid 2
Er mag reclame worden gemaakt voor decoratieve cosmetica en parfums, die speciaal voor kinderen zijn ontwikkeld, indien deze niet bijdraagt aan te vroege seksualisering van kinderen en niet aanzet tot excessief gebruik van deze producten.
Toelichting
Decoratieve cosmetica (make-up), wordt toegepast om te verzorgen, te beschermen, verfraaien, veranderen of bepaalde uiterlijke kenmerken te versterken of te verdoezelen. Decoratieve cosmetica bestaat uit oog-, lip-, nagel- en teintproducten.
Inwerkingtreding en evaluatie
Deze code is op 1 januari 2015 in werking getreden en op 1 januari 2023 voor het laatst gewijzigd. De code zal om de twee jaar worden geëvalueerd.
Reclame
1.1 De Reclamecode Zuigelingenvoeding (hierna: Code) heeft betrekking op de op consument gerichte reclame voor zuigelingenvoeding (volledige zuigelingenvoeding en opvolg zuigelingenvoeding) in de zin van artikel 1 NRC.
Toelichting
Deze Code heeft geen betrekking op producten die vallen onder: dieetvoeding voor medisch gebruik.
Deze Code laat onverlet de bepalingen uit het algemeen deel van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en (relevante) Bijzondere Reclame Codes zoals bijvoorbeeld de Bijzondere Reclamecode Kinder- en Jeugdreclame en Bijzondere Reclamecode Social Media.
2.1 Voor de toepassing van deze Code wordt verstaan onder:
Volledige zuigelingenvoeding
a.
Voedingsmiddelen die speciaal zijn bedoeld om als voeding voor zuigelingen in de eerste zes levensmaanden te worden gebruikt, en die zolang nog geen passende aanvullende voeding wordt gegeven, volledig aan de voedingsbehoeften van deze zuigelingen voldoen
Volledige zuigelingenvoeding op basis van melk of Zuigelingenmelk
b.
Volledige zuigelingenvoeding die volledig uit koemelkeiwit of geitenmelk-eiwit of soja-eiwitisolaten of een mengsel daarvan met koemelk- of geitenmelkeiwit is vervaardigd is vervaardigd
Opvolg zuigelingenvoeding
c.
Voedingsmiddelen die speciaal zijn bedoeld om als voeding voor zuigelingen te worden gebruikt wanneer passende aanvullende voeding wordt gegeven en die het belangrijkste vloeibare bestanddeel vormen van de steeds gevarieerder wordende voeding van deze zuigelingen.
Opvolgmelk
d.
Opvolgzuigelingenvoeding die volledig uit koemelk- of geitenmelkeiwit of soja-eiwitisolaten of een mengsel daarvan met koemelk- of geitenmelkeiwit is vervaardigd.
Zuigelingenvoeding
e.
Volledige zuigelingenvoeding én opvolg zuigelingenvoeding.
Toelichting
Deze Code gaat over zuigelingenvoeding bestemd voor de normaal gezonde zuigeling en niet voor speciale producten als dieetvoeding voor medisch gebruik bij zuigelingen.
Claim
f.
Elke boodschap of aanduiding die niet verplicht is op grond van de communautaire of nationale wetgeving, met inbegrip van illustraties, grafische voorstellingen of symbolen, ongeacht de vorm, waarmee gesteld, de indruk gewekt of geïmpliceerd wordt dat een levensmiddel bepaalde eigenschappen heeft.
Voedingsclaim
g.
Een voedingsclaim in de zin van Verordening (EG) nr. 1924/2006.
Gezondheidsclaim
h.
Een gezondheidsclaim in de zin van Verordening (EG) nr. 1924/2006.
Toelichting
Verordening (EG) nr. 1924/2006 maakt onderscheid tussen specifieke- en niet-specifieke gezondheidsclaims. Verwijzingen naar algemene, niet-specifieke voordelen van de nutriënt of het levensmiddel voor de algemene gezondheid of voor het welzijn op het gebied van gezondheid zijn alleen toegestaan indien zij gepaard gaan met een toegestane, specifieke gezondheidsclaim.
Kinderclaim
i.
Claims in de zin van Verordening (EG) nr. 1924/206 die verband houden met de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen.
Claim inzake ziekterisicobeperking
j.
Een claim in de zin van Verordening (EG) nr. 1924/206 die stelt, de indruk wekt of impliceert dat de consumptie van een levensmiddelencategorie, een levensmiddel of een bestanddeel daarvan een risicofactor voor het ontstaan van een ziekte bij de mens in significante mate beperkt.
Zuigelingen
k.
Kinderen jonger dan twaalf maanden.
Peuters
l.
Kinderen tussen één en drie jaar.
Health Care Professional
m.
Onafhankelijke deskundigen op het gebied van geneeskunde, voeding of farmaceutische wetenschap of van personen die beroepsmatig verantwoordelijk zijn voor de zorg voor moeder en kind.
Levensmiddelenbedrijf
n.
Onderneming, zowel publiek- als privaatrechtelijk, die al dan niet met winstoogmerk actief is in enig stadium van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen.
Aanvullende voeding
o.
Onder aanvullende voeding wordt verstaan voeding aanvullend op de borstvoeding en/of flesvoeding.
3.1 De Reclame Code Commissie houdt rekening met een geldig toelatingsstempel afgegeven door de Keuringsraad (KOAG/KAG) op grond van haar statuten.
Toelichting
Alle op de consument gerichte uitingen voor zuigelingenvoeding kunnen van de KOAG/KAG op basis van de Gedragscode Zuigelingenvoeding een toelatingsstempel verkrijgen. Hiermee wordt het toelatingsnummer bedoeld dat na goedkeuring van de uiting wordt verleend en in de uiting kan worden opgenomen.
Volledige zuigelingenvoeding
4.1
Reclame voor volledige zuigelingenvoeding gericht op de consument is verboden.
Afprijzing, monsters en reclamegeschenken
4.2
Het is niet toegestaan gratis of afgeprijsde producten, monsters of andere reclamegeschenken van volledige zuigelingenvoeding direct of indirect met inschakeling van het stelsel van de gezondheidszorg of van daarin werkzame personen, aan het publiek of aan zwangere vrouwen, moeders of hun gezinsleden aan te bieden.
Verkooppunten
4.3
Reclame op verkooppunten en elke andere actie om de rechtstreekse verkoop van volledige zuigelingenvoeding aan consumenten in de detailhandel te bevorderen, zoals specifieke uitstallingen, kortingsbonnen, premies, speciale verkoopacties, lokartikelen en koppelverkoop, zijn verboden.
Toelichting
Onder detailhandel wordt ook de verkoop via het internet zoals webshops bedoeld.
Het op zich presenteren van alleen verpakkingen van volledige zuigelingenvoeding in het retailschap of in een webshop valt niet onder het in artikel 4.1 genoemde reclameverbod. Elke andere uitstalling van producten voor volledige zuigelingenvoeding, bijvoorbeeld in een display, een etalage, op een toonbank of op een consumentenbeurs, is verboden.
De vermelding “(ver)nieuw(d)” bij volledige zuigelingenvoeding mag, mits uitsluitend informatief en niet wervend. Derhalve kan het niet op de voorkant van een etiket voor volledige zuigelingenvoeding. Daar waar mogelijk dient “nieuw” concreet te worden gemaakt door uitleg te gegeven wat “(ver)nieuw(d)” is). Bijvoorbeeld “vernieuwde samenstelling”. Zie ook Artikel 5.16
4.4
De presentatie van volledige zuigelingenvoeding in een webshop moet gepaard gaan met een afbeelding van de verpakking en alle informatie die op het desbetreffende etiket vermeld staat.
Minimale eisen reclame
5.1
Reclame voor een product voor opvolgzuigelingenvoeding bevat tenminste:
a. de naam van het product;
b. de aard van het product;
Toelichting
Bij het gebruik van paraplumerken voor zuigelingenvoeding dient duidelijk te zijn dat het om de opvolgmelk gaat.
Borstvoeding ontmoedigen
5.2
Reclame voor opvolgzuigelingenvoeding mag de consument niet weerhouden of ontmoedigen borstvoeding te geven.
Het gebruik van termen als “gehumaniseerd”, gematerniseerd” of “aangepast”, is verboden.
Toelichting
De informatie mag nimmer impliceren, noch doen geloven, dat flesvoeding even goed of zelfs beter is dan borstvoeding. Derhalve zijn alle vermeldingen die een vergelijking inhouden met moedermelk verboden. Voorbeelden hiervan zijn: geïnspireerd door moedermelk, beschermde werking van borstvoeding, en bevat voedingsstoffen die ook in moedermelk voorkomen.
Verbod op misleiding
5.3
Misleidende reclame voor opvolgzuigelingenvoeding is verboden. De eigenschappen en doelmatigheid van het product mogen niet worden overdreven.
Toelichting
In Verordening (EU) nr. 1169/2011 Art. 7 lid 1 sub c wordt specifiek bepaald dat oneerlijk (misleidend) in elk geval is: de suggestie dat het levensmiddel bijzondere kenmerken vertoont terwijl alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde kenmerken bezitten, met name wanneer nadrukkelijk wordt gewezen op het ontbreken of aanwezig zijn van bepaalde ingrediënten of voedingsstoffen.
Herkenbaarheid en Vormgeving
5.4.1
Reclame voor opvolgzuigelingenvoeding dient duidelijk als zodanig herkenbaar te zijn, door opmaak, presentatie, inhoud of anderszins, mede gelet op het publiek waarvoor zij is bestemd.
5.4.2
Reclame voor opvolgzuigelingenvoeding mag geen kinderen tonen die jonger zijn of evident jonger lijken dan 6 maanden.
Wet en Goede smaak en fatsoen
5.5
De reclame voor opvolgzuigelingenvoeding dient in overeenstemming te zijn met de wet en zowel qua tekst als qua presentatie te voldoen aan de geldende normen van goede smaak en fatsoen, die zowel ten opzichte van degene tot wie de reclame is gericht als ten opzichte van de branchegenoten in acht dient te worden genomen.
Bedreiging
5.6
Reclame voor opvolgzuigelingenvoeding die een bedreiging inhouden voor de geestelijke en/of lichamelijke volksgezondheid zijn verboden.
Angst
5.7
Reclame-uitingen die appelleren aan gevoelens van angst zijn verboden.
Toelichting
Hieronder wordt mede verstaan het beïnvloeden en/of inspelen op de mogelijke angst dat borstvoeding onvoldoende voedingsstoffen zou kunnen bevatten.
Begrijpelijke taal
5.8
Reclame voor opvolgzuigelingenvoeding dient in een voor de leek begrijpelijke taal te zijn gesteld. Medische en wetenschappelijke terminologie moet worden vermeden, teneinde verwarring of onduidelijkheid te voorkomen.Reclame-uitingen die appelleren aan gevoelens van angst zijn verboden.
Toelichting
Indien wetenschappelijke terminologie wordt gebruikt, moet deze zoveel als mogelijk uitgelegd worden. De terminologie dient afgestemd te zijn op de doelgroep/ontvanger en bij voorkeur overeenkomen met de gebruikte termen op de etikettering.
Strijd met verpakkingstekst
5.9
Een reclame-uiting mag niet in strijd zijn met de informatie en de gebruiksaanwijzing op de verpakking van het product voor opvolgzuigelingenvoeding.
5.9.1
Het gebruik van gezondheids- en voedingsclaims van nutriënten die op grond van de samenstelling wettelijk verplicht zijn, dienen in reclame-uitingen gepaard te gaan met de vermelding dat alle opvolgzuigelingenvoeding dit nutriënt bevat.
Toelichting
In het geval van vluchtige media, zoals bijvoorbeeld radioreclame of relatief kleine uitingen, zoals bijvoorbeeld een mini-advertentie in een retailfolder of een bewegende banner, kan gebruik worden gemaakt van de vermelding: “lees (voor het kopen de informatie op de) verpakking.
Vergoeding
5.10
Een vermelding dat opvolgzuigelingenvoeding mogelijk op doktersrecept wordt vergoed, is verboden.
Aanbeveling
5.11
In een reclame-uiting voor opvolgzuigelingenvoeding mag niet worden verwezen naar een aanbeveling door healthcare professionals of andere bij het publiek bekende personen die door hun reputatie het gebruik van zuigelingenvoeding zouden kunnen stimuleren.
Toelichting
Het gaat bij hierbij om naast healthcare professionals om personen die weliswaar zelf geen healthcare professional zijn, maar wel een zeker vertrouwen van de consument genieten, bijvoorbeeld acteurs die bekend zijn van een bepaalde doktersrol of personen met veel autoriteit en gezag op het gebied van wetenschap, gezondheid en zorg voor moeder en kind.
Testimonials
5.12
Testimonials dienen een oprechte weergave te zijn van de mening of ervaring van de gebruiker (niet zijnde een healthcare professional of andere bij het publiek bekende personen) en mogen geen vergelijkingen van de situatie voor en na het gebruik van zuigelingenvoeding bevatten.
Toelichting
Bij ‘bij het publiek bekende personen’ gaat het om personen die weliswaar zelf geen healthcare professional zijn, maar wel een zeker vertrouwen van het publiek genieten, bijvoorbeeld acteurs die bekend zijn van een bepaalde healthcare professional rol of personen met veel autoriteit en gezag.
Vergelijking
5.13
In een reclame-uiting mag de adverteerder van opvolgzuigelingenvoeding zich niet denigrerend uitlaten over andere producten, diensten of denkbeelden. Elke impliciete of expliciete vergelijking met andere opvolgzuigelingenvoeding moet aantoonbaar juist zijn en mag geen afbreuk doen aan de waarde van die producten. Voor vergelijkingen gelden voorts de volgende voorwaarden:
a. geen gebruik van merknamen;
b. het moet vergelijkbare producten betreffen;
c. de vergelijking moet op alle relevante eigenschappen betrekking hebben;
d. de vergelijking mag niet anderszins misleidend zijn.
Nieuw
5.14
In reclame-uitingen mogen producten voor opvolgzuigelingenvoeding alleen gedurende de eerste 2 jaar na introductie als nieuw worden aangeduid en alleen als deze aanduiding geschiedt in samenhang met de naam van het product.
Toelichting
Daar waar mogelijk dient “nieuw” concreet te worden gemaakt door uitleg te gegeven wat “(ver)nieuw(d)” is). Bijvoorbeeld “vernieuwde samenstelling”. Zie ook de toelichting bij Artikel 4.3 voor vermelding “(ver)nieuw(d)”, op het etiket van volledige zuigelingenvoeding.
Nieuw
5.15.1
Alleen kinderclaims die zijn toegestaan op grond van EU Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims 1924/2006 mogen worden gebruikt, mits aan alle voorwaarden voor het gebruik van de claim wordt voldaan. Een gezondheidsclaim voor een nutriënt dat deel uitmaakt van de wettelijk verplichte samenstelling voor opvolgzuigelingenvoeding moet gepaard gaan met de vermelding dat alle opvolgzuigelingenvoeding dit nutriënt bevat.
5.15.2
Bij vermelding van een kinderclaim moet ook aan alle andere bepalingen van EU Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims 1924/2006 worden voldaan.
Toelichting
Bijvoorbeeld, de claims mogen niet onjuist, dubbelzinnig of misleidend zijn, er moet kunnen worden aangenomen dat de gemiddelde consument de heilzame effecten die in de claim staan begrijpt, en claims moeten betrekking hebben op het consumptiegerede product.
Gebruik voedingsclaims
5.16
Voor voedingsclaims, zoals gedefinieerd in artikel 2 lid 4 van de EU Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims 1924/2006 (Claimsverordening), geldt dat voldaan moet worden aan de criteria die aan de gebezigde claim ten grondslag liggen, zoals neergelegd in de bijlage bij de Claimsverordening. Een voedingsclaim voor een nutriënt dat deel uitmaakt van de wettelijk verplichte samenstelling voor opvolgzuigelingenvoeding moet gepaard gaan met de vermelding dat alle opvolgzuigelingenvoeding dit nutriënt bevat.
6.1 Etiketteringsvereisten – algemeen
Identificatie
6.1.1
Volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding moeten zodanig worden geëtiketteerd dat consumenten deze producten duidelijk van elkaar kunnen onderscheiden en verwarring wordt vermeden.
6.1.2
De aanduiding ‘volledige zuigelingenvoeding’ respectievelijk ‘opvolgzuigelingenvoeding’ dient duidelijk leesbaar op de voorkant van het etiket te staan.
Indien de zuigelingenvoeding volledig uit koemelkeiwit of geitenmelk-eiwit is vervaardigd is dit: ‘Volledige zuigelingenvoeding op basis van melk’ of ‘Zuigelingenmelk’, respectievelijk: ‘Opvolgmelk’.
Toelichting
Het moet consumenten in staat stellen een duidelijk onderscheid te maken. Dit onderscheid moet zichtbaar zijn in het bijzonder wat betreft gebruikte tekst, afbeeldingen en kleuren. De totale opmaak is doorslaggevend.
Het is toegestaan om op producten voor volledige zuigelingenvoeding te vermelden dat er vanaf 6 maanden ook een opvolgzuigelingenvoeding beschikbaar is, mits niet wervend geformuleerd.
Samenstelling
6.1.3
Op etiketten voor volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding wordt vermeld:
– De beschikbare energiewaarde, eiwitten, koolhydraten en vetten, per 100ml gebruiksklaar product;
– De gemiddelde hoeveelheid vitaminen en mineralen per 100ml gebruiksklaar product.
6.2 Etiketteringsvereisten – voor volledige zuigelingenvoeding
Een etiket voor volledige zuigelingenvoeding dient de volgende informatie te bevatten:
Borstvoeding
6.2.1
Voorafgegaan door het woord ‘Belangrijk” of een gelijkwaardige aanduiding: een verklaring dat borstvoeding de voorkeur verdient.
Beslissing voor gebruik
6.2.2
Een aanbeveling dat het product alleen dient te worden gebruikt op advies van een healthcare professional, voorafgegaan door het woord ‘Belangrijk” of een gelijkwaardige aanduiding.
Geschiktheid
6.2.3
Een vermelding dat het product specifiek geschikt is om te worden gebruikt als voeding voor zuigelingen vanaf de geboorte, wanneer zij geen borstvoeding krijgen.
Toelichting
Op het etiket mag de extra vermelding worden geplaatst dat het product ook tegelijkertijd/in combinatie met borstvoeding gegeven kan worden, op advies van een healthcare professional.
Gebruiksaanwijzing
6.2.4
Een gebruiksaanwijzing voor de juiste bereiding, bewaring en verwijdering van het product en een waarschuwing dat aan onjuiste bereiding en bewaring risico’s voor de gezondheid zijn verbonden.
Weerhouden van borstvoeding
6.2.5
De informatie op het etiket mag op geen enkele wijze vrouwen ervan weerhouden borstvoeding te geven. Het gebruik van termen als “gehumaniseerd”, gematerniseerd” of “aangepast”, is verboden.
Toelichting
De informatie mag nimmer impliceren, noch doen geloven, dat flesvoeding even goed of zelfs beter is dan borstvoeding. Derhalve zijn alle vermeldingen die een vergelijking inhouden met moedermelk verboden. Voorbeelden hiervan zijn: geïnspireerd door moedermelk, kopie van moedermelk, beschermde werking van borstvoeding, en bevat voedingsstoffen die ook in moedermelk voorkomen.
Niet idealiserend
6.2.6
Het etiket mag geen afbeeldingen van zuigelingen bevatten en mag evenmin andere afbeeldingen of tekst bevatten, waardoor het gebruik van het product zou kunnen worden geïdealiseerd. Wel toegestaan zijn grafische afbeeldingen om het product gemakkelijk identificeerbaar te maken en om de bereidingswijze te illustreren.
Toelichting
Bij de toets op idealiseren mogen afbeeldingen of tekst niet impliceren, noch doen geloven dat flesvoeding even goed of zelfs beter is dan borstvoeding.
Gebruik voedings- en gezondheidsclaims
6.2.7
Voor volledige zuigelingenvoeding mogen geen voedings- en gezondheidsclaims worden vermeld.
Toelichting
Op volledige zuigelingenvoeding zijn uitsluitend de volgende vermeldingen toegestaan:
● ‘bevat uitsluitend lactose’, mits lactose de enige aanwezige koolhydraat is;
● ‘lactosevrij’, mits de hoeveelheid lactose maximaal 2,5 mg/100kJ is;
● ‘bevat DHA (zoals voorgeschreven door de wetgeving betreffende alle volledige zuigelingenvoeding’ , enkel voor volledige zuigelingenvoeding die voor 22 februari 2025 in de handel is gebracht.
Wanneer de vermelding „lactosevrij” wordt gebruikt voor volledige zuigelingenvoeding vervaardigd van andere eiwitbronnen dan soja-eiwitisolaten, gaat zij vergezeld van de vermelding „niet geschikt voor zuigelingen met galactosemie”, die dezelfde lettergrootte heeft en even goed zichtbaar is als en zich in de nabijheid bevindt van de vermelding „lactosevrij”.
Gelet op de definitie van voedingsclaim betekent dat elke vermelding die stelt of impliceert dat een product heilzame voedingseigenschappen heeft die toe te schrijven zijn uit nutriënten of andere stoffen die in het product zitten zijn verboden. Een voorbeeld hiervan is ‘bevat alle belangrijke voedingstoffen die je kindje nodig heeft’. Deze laatste vermelding is tevens misleidend opdat wettelijk is voorgeschreven welke voedingsstoffen in volledige zuigelingenvoeding aanwezig moet zijn. Met andere woorden: álle volledige zuigelingenvoeding bevatten alle voedingsstoffen die je kindje nodig heeft. Een dergelijke vermelding is dus tevens op grond van Verordening 1169/2011 Art. 7 lid 1 sub c, verboden
Alle gezondheidsclaims zijn verboden, inclusief verwijzingen naar algemene, niet-specifieke voordelen van het product voor de gezondheid of het welzijn van de zuigeling.
6.2.8
Overige vermeldingen over optionele ingrediënten die buiten Verordening EU nr. 1924/2006 vallen, mogen niet wervend van aard zijn. Deze vermeldingen dienen apart van eventuele vermeldingen over lactose en DHA vermeld te worden.
6.3 Etiketteringsvereisten – voor opvolgzuigelingenvoeding
Op een etiket voor opvolgzuigelingenvoeding moeten de volgende elementen staan:
Geschiktheid
a. Een vermelding dat het product alleen geschikt is om voor specifieke doeleinden te worden gebruikt als voeding voor zuigelingen die ouder zijn dan zes maanden.
Onderdeel gevarieerde voeding
b. Een vermelding dat het gebruik van opvolgzuigelingenvoeding slechts een onderdeel van de gevarieerde voeding mag zijn
Vervanging moedermelk
c. Een vermelding dat opvolgzuigelingenvoeding gedurende de eerste zes levensmaanden niet mag worden gebruikt als vervanging van moedermelk.
Beslissing voor gebruik
d. Een vermelding dat de beslissing om met aanvullende voeding te beginnen, eventueel ook in de eerste zes levensmaanden, alleen op advies van een healthcare professional op basis van de specifieke groei- en ontwikkelbehoeften van de individuele zuigeling moet worden genomen.
Gebruiksaanwijzing
e. Een gebruiksaanwijzing voor de juiste bereiding, bewaring en verwijdering van het product en een waarschuwing dat aan onjuiste bereiding en bewaring risico’s voor de gezondheid zijn verbonden.
Weerhouden van borstvoeding
6.3.1
De informatie op het etiket mag op geen enkele wijze vrouwen ervan weerhouden borstvoeding te geven. Het gebruik van termen als “gehumaniseerd”, gematernaliseerd” of “aangepast”, is verboden.
Toelichting
De informatie mag nimmer impliceren, noch doen geloven, dat flesvoeding even goed of zelfs beter is dan borstvoeding. Derhalve zijn alle vermeldingen die een vergelijking inhouden met moedermelk verboden. Voorbeelden hiervan zijn: geïnspireerd door moedermelk, kopie van moedermelk, beschermde werking van borstvoeding, en bevat voedingsstoffen die ook in moedermelk voorkomen.
Niet idealiserend
6.3.2
Het etiket mag geen afbeeldingen van zuigelingen bevatten en mag evenmin andere afbeeldingen of tekst bevatten, waardoor het gebruik van het product zou kunnen worden geïdealiseerd. Wel toegestaan zijn grafische afbeeldingen om het product gemakkelijk identificeerbaar te maken en om de bereidingswijze te illustreren.
Toelichting
Bij de toets op idealiseren mogen afbeeldingen of tekst niet impliceren, noch doen geloven dat flesvoeding even goed of zelfs beter is dan borstvoeding.
Gebruik gezondheidsclaims
6.3.3
Alleen kinderclaims die zijn toegestaan op grond van EU Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims 1924/2006 mogen worden gebruikt, mits aan alle voorwaarden voor het gebruik van de claim wordt voldaan.
Een gezondheidsclaim voor een nutriënt dat deel uitmaakt van de wettelijk verplichte samenstelling voor opvolgzuigelingenvoeding moet gepaard gaan met de vermelding dat alle opvolgzuigelingenvoeding dit nutriënt bevat.
Toelichting
Bij vermelding van een kinderclaim moet ook aan alle andere bepalingen van EU Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims 1924/2006 worden voldaan. Bijvoorbeeld, de claims mogen niet onjuist, dubbelzinnig of misleidend zijn, er moet kunnen worden aangenomen dat de gemiddelde consument de heilzame effecten die in de claim staan begrijpt, en claims moeten betrekking hebben op het consumptiegerede product.
Gebruik voedingsclaims
6.3.4
Voor voedingsclaims, zoals gedefinieerd in artikel 2 lid 4 van de EU Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims 1924/2006 (Claimsverordening), geldt dat voldaan moet worden aan de criteria die aan de gebezigde claim ten grondslag liggen, zoals neergelegd in de bijlage bij de Claimsverordening.
Een voedingsclaim voor een nutriënt dat deel uitmaakt van de wettelijk verplichte samenstelling voor opvolgzuigelingenvoeding moet gepaard gaan met de vermelding dat alle opvolgzuigelingenvoeding dit nutriënt bevat.
Vermeldingen m.b.t. lactose
6.3.5
Op opvolgzuigelingenvoeding zijn de volgende vermeldingen toegestaan:
● ‘bevat uitsluitend lactose’, mits lactose de enige aanwezige koolhydraat is;
● ‘lactosevrij’, mits de hoeveelheid lactose maximaal 2,5 mg/100kJ is;
Overige vermeldingen
6.3.6
Overige vermeldingen over optionele ingrediënten die buiten Verordening EU nr, 1924/2006 vallen, dienen apart van de toegelaten vermeldingen ingevolge Verordening EU nr.1924/2006 en EU nr. 2016/127 vermeld te worden.
Deze code treedt in werking op 15 juli 2020.
De Stichting Reclame Code (SRC) is al sinds 1963 de instantie op het gebied van zelfregulering van reclame.
Zelfregulering betekent dat het adverterend bedrijfsleven – adverteerders, communicatieadviesbureaus en media – regels opstelt waaraan reclame moet voldoen. Regels die op de voet volgen wat er in de maatschappij speelt, in samenwerking met consumentenvertegenwoordigers kunnen worden opgesteld, begrijpelijk en praktisch zijn en bovenal ervoor zorgen dat reclame verantwoord is en blijft. Deze regels zijn opgenomen in de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Iedereen die meent dat een reclame-uiting niet voldoet aan de regels in de Reclame Code kan hierover een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie. Dit onafhankelijke klachtenorgaan beoordeelt na een transparante, snelle procedure of een reclame in strijd is met de Reclame Code. In het geval van een overtreding van de Code, beveelt de Commissie de betrokken adverteerder(s) aan voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Bij een gegronde klacht over reclame voor een denkbeeld volstaat de Commissie met een vrijblijvend advies. De afdeling Compliance controleert of de adverteerder gevolg heeft gegeven aan een aanbeveling. Uit deze controle blijkt dat de handhaving zeer effectief is. Meer informatie over de effectiviteit van de handhaving vindt u op www.reclamecode.nl onder ‘Compliance‘.
SRC bevordert op deze manier het maken van verantwoorde reclame. Dit gebeurt in het belang van zowel de consument – vergroten van het vertrouwen in reclame – als de adverteerder – stimuleren van eerlijke concurrentie en bedrijfsvoering. Tegelijkertijd verlicht SRC de druk om reclameregels tot in detail wettelijk vast te leggen en beperkt zij het risico op reclameverboden.
Geadviseerd wordt het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. Hetgeen hierna volgt, is slechts bedoeld als een vereenvoudigde weergave van de inhoud van het Reglement. De tekst van het Reglement is bij verschillen altijd de enige juiste tekst.